A6sp3 - Periode 3 - les 12, oefenen met snelheid - GSE (11-03-2024)

Bienvenidos

LESSONUP:
Meld je aan via de link in magister (bij je eerste les Spaans van dit schooljaar)


1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bienvenidos

LESSONUP:
Meld je aan via de link in magister (bij je eerste les Spaans van dit schooljaar)


Slide 1 - Diapositive

Programa
INFO / DEBERES 
  • Inhalers tussentoets
  • LECTURA: concentración y velocidad, examen 2018-2 texto 2-3
  • LECTURA vwo 2019-2 -> afmaken, nakijken, reflectie schrijven en inleveren
REFLEXIÓN + DEBERES

Toets nabespreken volgende keer
Inleveropdrachten, zie volgende slides!!!
¿Conoces a esta persona?  Cuénta (= vertel).

Slide 2 - Diapositive

Metas / Objetivos (doelen)
Spreek- en gespreksvaardigheid:  
  • Je verbetert je spreek- en gespreksvaardigheid tot ERK-niveau B1/B1+.  Je leert onder meer je gevoelens te uiten in het Spaans.
Leesvaardigheid:  
  • Je verbetert je lees- en toetsvaardigheid met het oog op het Centraal Schriftelijk Eindexamen, ERK-niveau B2. 
Grammatica/Vocabulaire:  
  • Je verbetert je kennis van werkwoorden (herkenning en toepassing), grammatica, voor- en achtervoegsels, examenvocabulaire, zodanig dat het bijdraagt aan je tekstbegrip en aan je mondelinge vaardigheden. 

Slide 3 - Diapositive

Toetsen en opdrachten, zie studiewijzer!!!
Tussentoets, 4 maart 2024: examenvocabulaire (voc. temático p.1-10) + leesvaardigheid

Toetsweek: 
  • spreek- en gespreksvaardigheid (dus incl. vraaggesprek, improvisatie): 1) een foto beschrijven, 2) een autobiografie presenteren, 3) een vraaggesprek met de docent

Opdrachten: zie bovenaan studiewijzer
  • Examen VWO 2019-2 incl. reflectie -> entregar 12-3-2024 
  • Vocab-dossier oef. 27-32  -> entregar 28-2-2024 !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
  • Glosario (minimaal 45 woorden, zie studiewijzer) -> entregar 12-3-2024


Slide 4 - Diapositive

Lectura: concentración y velocidad
Hoy practicamos tu concentración durante el proceso de lectura, y además tu velocidad.
¿La conoces?

Slide 5 - Diapositive

Lectura: concentración y velocidad
Examen 2018-2, tekst 2, Prisiones brasileñas
  1. In groepjes van 3 personen 
  2. Tekst ligt aan andere zijde klaslokaal 
  3. Lees de vraag, een leerling rent naar de tekst en zoekt het antwoord, rent terug en je schrijft samen het antwoord op 
  4. Daarna volgende vraag, volgende leerling 
  5. Vraagverdeling als volgt: vraag 2, vraag 3, vraag 4 eerste bewering, vraag 4 tweede bewering, vraag 4 derde bewering, vraag 5, vraag 6 (dus 7x rennen)
  6. Welk groepje is als eerste klaar en heeft de antwoorden goed? Ieder fout antwoord betekent 2 minuten straftijd.
timer
9:00
Halverwege de tijd gaat er een signaal.

Slide 6 - Diapositive

Velocidad y concentración
Kijk de antwoorden van tekst 2 na: 2D, 3D, 4nnn, 5C, 6C

Bespreek met elkaar:
  1. Hoe vond je deze manier van oefenen?
  2. Wat was het resultaat voor de snelheid van jullie werk?
  3. En voor de kwaliteit van de antwoorden? 
Leg uit.
timer
3:00

Slide 7 - Diapositive

Lectura: concentración y velocidad
El uso del diccionario: 
cada palabra que buscas, te cuesta 1 minuto de tu tiempo.
-> Wanneer zoek je een woord wel/niet op?

Practicamos con el Examen VWO 2018-2, texto 3
Texto sin título
-> Hoe ga je je op de tekst orienteren?

El texto tiene 8 puntos = 24 minutos.
Al la mitad del tiempo, oyes la señal (después de 12 minutos).

¿Terminado? Continúa por el texto 4.
timer
0:12

Slide 8 - Diapositive

Kon je de teksten maken binnen de tijd?
Waren je resultaten onvoldoende/voldoende/goed?
Wat is er nodig om betere resultaten te behalen?

Slide 9 - Question ouverte

Lectura, examen vwo 2019-2
  1. Terminar
  2. Corregir
  3. Escribir una reflexión
  4. Entregar el 12 de marzo de 2024

Slide 10 - Diapositive

Deberes
Estudiar:  
Lenguateca uit libro de referencia ‘Hablar’ p.51 en verder 

Hacer: 
Afmaken tekst 2-3 van CSE vwo 2018-2,  
voorbereiden mondeling 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Hoe ga je te werk bij een gatentekst?

Slide 13 - Question ouverte

werkwijze gatentekst, syll. p.26
  1. Lees de tekst intensief en bepaal per alinea het alineathema.
  2. Noteer de belangrijkste informatie zowel voor als na het gat.
  3. Vertaal de informatie in eigen woorden.
  4. Lees de antwoordopties en bepaal wat ze exact betekenen.
  5. Streep de foutieve antwoordopties weg, let daarbij op: 
  • concordantie (geslacht en getal, en werkwoordsvervoeging)
  • verbanden (signaalwoorden).
                        -> Welke van deze 5 punten doe jij al?
Gatentekst werkwijze: zie ook libro de ref. p.47

Slide 14 - Diapositive

Describir una foto, 
usa las preguntas WH, escribe 100 palabras

Slide 15 - Diapositive

Repaso: dar tu opinión

ESTUDIAR: Lenguateca C (p.58)
ATENCIÓN: algunas expresiones se usan con subjuntivo (libro de ref. p.21-22)
  1. wil, advies (bijv. Quiero que venga = ik wil dat ze komt)
  2. wens, voorkeur, gevoel (bijv. Prefiero que venga = ik heb liever dat ze komt)
  3. onpersoonlijke uitdrukking es... que (bijv. Es importante que venga = het is belangrijk dat ze komt)
  4. twijfel, onzekerheid, emotie (bijv. No creo que venga = ik geloof niet dat ze komt; Temo que venga = ik ben bang dat ze komt)
  5. na bijv. : para que,  antes de que etc.  (bijv. Lo invito para que venga = ik nodig haar uit opdat ze komt)
Welke van de vijf punten kun je toepassen bij het beschrijven van een foto / in je autobiografie? 





Slide 16 - Diapositive

Hablar sobre fotos
Practicar un diálogo en base a (op basis van) una foto. 

1. ¿Qué ves? (descripción)
Qué, dónde, con quién, cuándo, ...
2. ¿Qué te parece? (tu opinión)
3. ¿Tienes una experiencia semejante (= dergelijke ervaring)? 

-> Las fotos están en las próximas páginas.
-> conversar 3 minutos

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

VWO 2018-2, texto 6-7 (incl. resumir)
  1. Werken in tweetallen, maar beide leerlingen schrijven zelf.
  2. GEEN COMPUTER, alléén woordenboek en papier. Je schrijft handmatig.
  3. Je onderstreept de belangrijkste zinnen in tekst 6. 
  4. Je vertaalt deze zinnen. 
  5. Je neemt deze zinnen als basis voor een samenvatting in het Nederlands en voegt indien nodig meer informatie uit de tekst toe om er een complete samenvatting van te maken.
  6. Daarna maak je de vragen van tekst 6 + je noteert bij iedere vraag jouw motivatie om voor dat specifieke antwoord te kiezen. Verwijs daarbij naar tekstgedeeltes en regelnummers.
  7. Daarna maak je tekst 7 op dezelfde manier. Onderstrepen, samenvatten, vragen maken.
  8. Laat je werk aan de docent zien.
  9. Daarna de vragen nakijken, reflectie schrijven. IMPORTANTE: Denk hardop, maak notities.


       

Slide 22 - Diapositive

Apunta 3 expresiones para
expresar tus
sentimientos negativos.

Slide 23 - Carte mentale

Apunta 3 expresiones para
expresar tus
sentimientos positivos.

Slide 24 - Carte mentale

het zelfvertrouwen (p.1)
A
el bienestar
B
el dopaje
C
la autoestima
D
la convivencia

Slide 25 - Quiz

gezellig zijn (p.1-2)
A
tener verguënza
B
pelearse con
C
ser acogedor
D
caer bien

Slide 26 - Quiz

verslechteren (p.2)
A
descargar
B
reprochar
C
mejorar
D
empeorar

Slide 27 - Quiz

de aanrijding (p.2)
A
el peatón
B
la pantalla
C
la acera
D
el atropello

Slide 28 - Quiz

de file (p.2)
A
el volante
B
el freno
C
las afueras
D
la caravana

Slide 29 - Quiz

de traan (p.1-3)
A
el alma
B
el lanzamiento
C
la telebasura
D
la lágrima

Slide 30 - Quiz

de muis (p.3)
A
el sudor
B
el enlace
C
el disfraz
D
el ratón

Slide 31 - Quiz

zwanger (p.3)
A
embarazada
B
herida
C
devastada
D
enamorada

Slide 32 - Quiz

Hoe ga je te werk bij een gatentekst?

Slide 33 - Question ouverte

Vocab temático p.5:

de aardbeving
A
la ola
B
la escasez
C
el terremoto
D
a tierra

Slide 34 - Quiz

Vocab temático p.4:

uitgeput zijn

A
estar resfriado
B
estar embarazada
C
estar devastado
D
estar agotado

Slide 35 - Quiz

Vocab temático p.5:

ontslagen worden

A
suspender un examen
B
aprobar un examen
C
estar en paro
D
ser despedido

Slide 36 - Quiz