Thema 7 Ecologie en milieu B3 Ecosystemen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Thema 7 Ecologie en milieu

B3 Ecosystemen

Leerdoelen:

- Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven

- Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

https:

1. Producenten en consumenten laat men zien in een voedselketen of voedselweb, reducenten niet. 
2. De pijlen geven aan in welke richting voedsel (of energie) wordt doorgegeven.
3. Reducenten zijn erg belangrijk voor het afbreken van organische stoffen in anorganische stoffen, zodat planten die weer op kunnen nemen en de kringloop compleet is.

1. Afvaleters breken de organische stoffen van dode organismen af naar kleinere stoffen, soms ziet men die terug in een web.
2. Een andere naam voor afvaleters is detrivoren. De resten die detrivoren achterlaten, worden verder afgebroken door reducenten.
3. Reducenten zijn altijd alleen bacteriën en schimmels!

ecosysteem: trofische niveaus, ordes van consumenten

energiestroom: Assimilatie en dissimilatie

wat is de energiestroom?

wat is assimilatie en dissimilatie?

hoe staan ze met elkaar in verband?

Assimilatie en dissimilatie

Wat gebeurt er met het gewicht van een individu als in de cellen meer assimilatie dan dissimilatie plaatsvindt?

1. gewicht neemt toe
2. gewicht blijft gelijk
3. gewicht neemt af

https:

Hoeveel procent score had je?

https:

Hoeveel procent score had je?

Piramides en stromen in ecosystemen

Een emergente eigenschap van een ecosysteem is dat er energiestromen en stofstromen in plaatsvinden.

De aantallen organismen per trofisch niveau: piramide van aantallen

De biomassa per trofisch niveau: piramide van biomassa

De hoeveelheid energie opgeslagen in de trofische niveau's: piramide van energie

https:

https:

insecten als voeding effectiever

Wat zijn Producenten?

1. Planten
2. Dieren
3. Schimmels
4. Bacteriën

Wat zijn Consumenten?

1. Planten
2. Dieren
3. Schimmels
4. Bacteriën

Wat zijn Reducenten?

1. Planten
2. Dieren
3. Schimmels
4. Bacteriën

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?

1. producenten
2. consumenten
3. reducenten

Wanneer planten en dieren sterven zonder te worden opgegeten, worden de organische stoffen opgenomen door

1. consumenten
2. eurocenten
3. reducenten
4. producenten

Welke schakel bestaat uit heterotrofe organismen?

1. Producenten
2. Consument 2e en 3e orde
3. Alle consumenten
4. Alle producenten en consumenten

In welke schakel vindt fotosynthese (=koolstofassimilatie) plaats?

1. Alleen producenten
2. Alleen consumenten
3. Zowel producenten en consumenten
4. Niet in producenten of consumenten

Neemt de hoeveelheid biomassa in elke volgende schakel toe of af?

1. Neemt toe
2. Neemt af

Wat stelt 4 voor?

1. Aerobe dissimilatie
2. Anaerobe dissimilatie
3. Dode resten dieren
4. Voortgezette assimilatie

Wat stelt 6 voor?

1. Fotosynthese
2. Aerobe dissimilatie
3. Anaerobe dissimilatie
4. Dode planten

Wat stelt 10 voor?

1. Reducenten
2. Aerobe dissimilatie
3. Anaerobe dissimilatie
4. Resten van dode planten

Wat is een ecosysteem?

1. Alle abiotische factoren samen
2. Alle relaties tussen organismen en hun milieu
3. A en B
4. Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Huiswerk

Leren en maken B3 

Flitskaarten oefenen

Test jezelf maken

Extra uitlegvideo's van

Ruud Lekkerkerk

- Over voedselketen en -web met veel voorbeelden

- Over piramides (leerzaam)