Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Gedicht
voordragen
Slide 1 - Diapositive
Kan iedereen inloggen?
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Nakijken: Spelling, blz 36
Opdracht 1 t/m 5
Theorie: hoofdstuk 2 Woordenschat, blz. 56
Woordraadstrategie, zoek een opmschrijving of definitie
Slide 3 - Diapositive
Spelling, werkwoorden
Blz 36 Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Je loopt wel erg vlug. Loop je altijd zo snel?
Als je (of jij) in de zin voor de PV staat, schrijf je stam +t: jij loopt. Als je (of jij) in de zin achter de PV staat, schrijf je stam: loop jij?
Bij het werkwoord lopen hoor je dit verschil wel, maar bijvoorbeeld bij het werkwoord kneden is dat niet het geval: Jij kneedt het deeg. Kneed jij het deeg?