Barok herhaling 1 juni

• Muziek
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 5

1 juni

Baroksonate, samengaan van partijen

Herhaling barok

Herhaling barok

"Jesu, komm und nimm mich fort."

1. Verlangen naar de dood

• Hoe heeft Bach dit in de muziek verklankt?
  
• Denk aan: toonsoort, melodische lijn, maatsoort, tekst.

2. Hoe noemen we het uitbeelden van woorden of emoties in muziek?

"Jesu, komm und nimm mich fort."

1. Verlangen naar de dood

• Hoe heeft Bach dit in de muziek verklankt?
  
• Denk aan: toonsoort, melodische lijn, maatsoort, tekst.

Majeur, stijgende lijn, 3/4, herhalende tekst. 

2. Hoe noemen we het uitbeelden van woorden of emoties in muziek? Tekstuitbeelding

3. Vul het schema aan

3. Vul het schema aan

4. Deze plotselinge overgang in dynamiek noemen we...

4. Deze plotselinge overgang in dynamiek noemen we...

Terassendynamiek

5. Ritenuto

Vertragen

6. Accelerando

Versnellen

7. Noem het begrip dat toegepast wordt in het slot van deze fuga. 

7. Noem het begrip dat toegepast wordt in het slot van deze fuga. 

Orgelpunt

8. Motiefverwerking

Sequens

Vergroten

Verkleinen

Verkorten

Herhaling

Voortspinnen

Imiteren

Variatie

Uitbreiden

Splitsen

8. Motiefverwerking

a. Herhaling 

b. Variatie

c. Verkleinen

d. Splitsen

e. Vergroten

f. Sequens

g. Voortspinnen

h. Verkorten

i. Uitbreiden

j. Imiteren

9. Hoe noemen we de herhalende melodie in de bas?

9. Hoe noemen we de herhalende melodie in de bas?

Ostinate bas

10. Welke rol heeft het orkest t.o.v. de solist?

10. Welke rol heeft het orkest t.o.v. de solist?

Begeleiden

11. Uit welke drie delen bestaat een Soloconcert?

11. Uit welke drie delen bestaat een Soloconcert?

Snel - langzaam - snel 

12. Noem de twee verschillende betekenissen van het begrip cadens. 

12. Noem de twee verschillende betekenissen van het begrip cadens. 

De afsluitende akkoorden van een concert.

Passage in het soloconcert waar het orkest stil is en de solist alleen laat horen wat hij kan.

13. Noem de betekenis van de drie onderstaande begrippen.

Concerto grosso

Concertino

Tutti

13. Noem de betekenis van de drie onderstaande begrippen.

Concerto grosso: begeleidende groep

Concertino: solistengroep

Tutti: het hele orkest

13. Noem de betekenis van de drie onderstaande begrippen.

Concerto grosso: begeleidende groep

Concertino: solistengroep

Tutti: het hele orkest

14. Let op de blaasinstrumenten, zij spelen in...

a. Parallelle beweging 

b. Tegenbeweging

c. Unisono

14. Let op de blaasinstrumenten, zij spelen in...

a. Parallelle beweging 

b. Tegenbeweging

c. Unisono

15. Omcirkel de twee instrumenten die in de onderstaande maten unisono spelen.

15. Omcirkel de twee instrumenten die in de onderstaande maten unisono spelen.

16. Dit was een...

a. Aria

b. Koor

c. Recitatief 

16. Dit was een...

a. Aria

b. Koor

c. Recitatief 

17. Noem twee overeenkomsten en een verschil tussen een Oratorium en een Passie. 

17. Noem twee overeenkomsten en een verschil tussen een Oratorium en een Passie. 

Overeenkomst:

• Meerdelig vocaal werk
• Religieus

Verschil:

• Passie gaat specifiek over het lijdensvershaal van Jezus. 

18. Welke instrumenten spelen hier de melodiepartijen en welke de basso continuo partij?

18. Welke instrumenten spelen hier de melodiepartijsen en welke de basso continuo partij?

Melodie: violen

Basso continuo: klavecimbel en cello

Maken: baroksonate beats 'n bits