,

3.2: Zwoegen en zweten

- Waar ging de vorige les over: liberalen, volksvertegenwoordiging, kiesrecht
- Ik weet hoe de arbeiders leefde in de 19e eeuw
- Ik weet wat industriële revolutie betekent
- middels LessonUp
- voorbereiding toets volgende week

- KGT HB: blz 46 en 47, WB blz: 63 t/m 66, maken opdr: 1 t/m 5 en 7, 8


Kan ik antwoord geven op het doel?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

- Waar ging de vorige les over: liberalen, volksvertegenwoordiging, kiesrecht
- Ik weet hoe de arbeiders leefde in de 19e eeuw
- Ik weet wat industriële revolutie betekent
- middels LessonUp
- voorbereiding toets volgende week

- KGT HB: blz 46 en 47, WB blz: 63 t/m 66, maken opdr: 1 t/m 5 en 7, 8


Kan ik antwoord geven op het doel?

Slide 1 - Diapositive

Vorige les:
- Koning Willem 1
- volksvertegenwoordiging
- problemen NL en België
- liberalen
- Thorbecke

Slide 2 - Diapositive

 3.2 Zwoegen en zweten

Slide 3 - Diapositive

De industriële revolutie
De mensen trokken van het platteland naar de fabrieken om als arbeider in de fabriek te werken. Dit heet Urbanisatie. 
Gevolgen:
  • Industriële samenleving: is een samenleving waarin de meeste goederen in fabrieken worden gemaakt en veel mensen in steden wonen
  • Ontstaan van industriesteden. 
  • Van (huis)nijverheid              industrie. 

Slide 4 - Diapositive

De industriële revolutie
Ontstaan van industriesteden doordat:

- naast arbeiders die dicht bij fabrieken gingen wonen
- gingen ook bakkers, dokteren, slagers, onderwijzers en andere ambachtslieden in de stad wonen

Op deze manier groeide de steden. 

Slide 5 - Diapositive

Werkomstandigheden:
  • Lange dagen
  • Nachtdiensten
  • Lage lonen
  • Hele gezin moest werken
  • Kinderarbeid
  • Werk was gevaarlijk en ongezond
  • Ziek? Je verdiende niets
  • Je kon zomaar ontslagen worden
  • Ging je klagen, dan werd je ontslagen
A
Het leven van arbeiders

  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven

Slide 6 - Diapositive

Woonomstandigheden:
  • Huizen lagen dicht bij fabrieken
  • Vuile rook
  • Kleine huizen
  • Geen stromend water
  • Geen riolering
  • Slechte hygiëne, veel ziektes
  • Door geldgebrek konden kinderen niet naar school
A
Het leven van arbeiders
Arbeiderswoningen in Amsterdam. 1 gezin per kamer!

Slide 7 - Diapositive

Videofragment
Hierop moet je letten tijdens de video:

1. In welke omstandigheden werkt men?
2. Zijn er zaken die nu niet meer zouden kunnen?

Slide 8 - Diapositive

1

Slide 9 - Vidéo

Arbeidersleven

De arbeiders woonden dicht bij de fabrieken. Dit waren vaak slechte woningen. Gezinnen moesten leven in een kleine ruimte.  

Slide 10 - Diapositive

Arbeidersleven

De kans dat je een ledemaat (handen en benen) kwijt raakt was erg groot. Het lawaai zorgde ervoor dat mensen met gebarentaal met elkaar gingen praten. Verder werden in de woonwijken poep en plas gewoon op straat gegooid, er was nog geen riool. 

Gevolg: 
  • Onhygiënische leefomstandigheden 
  • Veel ziektes waar mensen aan dood gingen. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Een grote verandering
- doktoren ontdekte dat bacterien je lichaam ziek maakte
- door slechte leefomstandigheden en gebrek aan hygiëne werd je ziek
-  rijke burgers werden bang
- 1880 werd vuil opgehaald, bestrating, grachten gebaggerd, riolering
- inentingen

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag:

KGT:
1) HB: blz 46 en 47
2) WB blz: 63 t/m 66, maken 
opdr: 1 t/m 5 en 7, 8

Klaar?  zelfstandig nakijken
timer
20:00

Slide 14 - Diapositive