25 november 2020

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2H1

Les devoirs

Huiswerk voor vandaag:	Maken: 13 & 14 Leren: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller
Maken/doen voor de volgende les:	In werkboek: 13 & 14 Tekstboek : Bestuderen grammaire C
Leren voor de volgende les:	Chapitre 2: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller, regelmatige ww vervoegen
Programme d'aujourd'hui: (Programma van vandaag)	Grammaire C Ex. 13 & 14 bespreken

rr

• Filmpje Grandes Lignes
• Samen kijken naar ex. 13 & 14

• Filmpje Grandes Lignes
• Maak de opdrachten die op het bord staan in je schrift
• Zoek moeilijke woorden op in de woordenlijst achterin je tekstboek of in een woordenboek

Klaar? 

Leren: Vocabulaire AB

Je mag ook doorwerken in je werkboek

Vul in: comment / quand / où / pourquoi / combien / qui / quoi

1. ______ est-ce que tu vas en vacances cet été? En France.

2. ___________ fait-on des crêpes? J'ai besoin d'une recette.

3. ___________ coûte cette jupe? 29 euros.

4. ___________ le film commence-t-il? À 9 heures.

5. ________ est ton meilleur ami ? Pierre.

6. ____________ de cigarettes par jour fumez-vous ? A peu près un paquet.

7. ___________ vont-ils s'épouser ? L’année prochaine.

8. Bonjour, ___________ vas-tu aujourd'hui? Ça va bien, merci.

9. __________ trouves-tu mes poèmes? Touchants.

10. __________ est-ce que tu reviens de Toronto ? Dans trois jours.

Vocabulaire B

Filmpje "C'est quoi, le tunnel sous la Manche?"

Pak een schrift

1e keer kijken (zonder geluid): schrijf op waar het filmpje over gaat

2e keer kijken (met geluid): vragen beantwoorden

0

Les devoirs

Huiswerk voor vandaag:	Maken: - Leren: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller
Maken/doen voor de volgende les:	In werkboek: 13 & 14 Tekstboek : Bestuderen grammaire C
Leren voor de volgende les:	Chapitre 2: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller, regelmatige ww vervoegen
Programme d'aujourd'hui: (Programma van vandaag)	Grammaire C Ex. 13 & 14 bespreken

00:23

François Mitterand was in 1986 de .... van Frankrijk

1. koning
2. prins
3. president
4. hertog

00:34

In hoeveel tijd kun je door de tunnel nu van Frankrijk naar Engeland?

1. 15 minutes
2. 25 minutes
3. 35 minutes
4. 45 minutes

00:51

Hoeveel meter ligt de tunnel onder het water?

1. 10 meter
2. 20 meter
3. 30 meter
4. 40 meter

01:24

De Eurostar vervoert goederen

1. waar
2. niet waar