Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H6.4 Esters
Slide 1 - Diapositive
Je kunt nu:
In een structuurformule de karakteristieke groep van een ester herkennen.
De beginstoffen voor het maken van een ester noemen en uit de structuurformule de naam van een ester afleiden.
De reactievergelijking voor de vorming en de hydrolyse van een ester geven.
De structuurformule van glycerol tekenen en aangeven wat een vetzuur is en een aantal vetzuren in je BINAS opzoeken.
De reactievergelijking voor de vorming en voor de hydrolyse van een vet of olie in structuurformules geven.
Slide 2 - Diapositive
Wat? Esters maken + condensatiereactie + hydrolyse
Hoe? Uitleg via docent / filmpje online
Hulp? Boek + filmmateriaal
Tijd? 15 min. uitleg + 10 min. samen opdracht maken + 20 min. zelfstandig werken + 5 min. check
Uitkomst? Zie vorige dia
Maken opdracht: 47 + 49 + 53 + 56 of 57 + 58
Klaar?
Slide 3 - Diapositive
Wat heb je nodig voor het maken van een ester?
Carbonzuur
Alcohol
Dit noemen we ook wel een condensatiereactie, omdat er water wordt afgesplitst.
Slide 4 - Diapositive
Wanneer je een ester maakt van ethanol en hexaanzuur kun je ook een geurstof van aardbeien maken. Noteer de reactievergelijking van deze condensatiereactie in structuurformules
Slide 5 - Question ouverte
Hydrolysereactie
Dit is het omgekeerde van een condensatiereactie => hierbij wordt een ester afgebroken m.b.v. water.
De vorming van een ester kan dus ook in de tegengestelde richting verlopen => Omkeerbare reactie
Afhankelijk van de omstandigheden loopt de reactie of de ene of de andere kant op!
Slide 6 - Diapositive
Hydrolyse van een ester
In je lichaam vindt hydrolyse van smaakstoffen plaats m.b.v. enzymen. Dit zijn biokatalysatoren die in je lichaam aanwezig zijn.
Slide 7 - Diapositive
Vetten
De vorming van een vet is dus een condensatiereactie! Er wordt (net als bij het vormen van een ester) water afgesplitst.
Vetzuren kun je vinden in BINAS Tabel 67G
Slide 8 - Diapositive
Afbraak van een vet
De afbraak van een vet is dus een hydrolysereactie, waarbij met behulp van water het vet wordt afgebroken.
(Hydrolyse = afbraak d.m.v. water)
Slide 9 - Diapositive
Huiswerk
Maak opdracht:
47 + 49 + 53 + 56 of 57 + 58
Klaar? Maak de quizvragen
in deze LessonUp les
Slide 10 - Diapositive
welke ester wordt gevormd uit de reactie tussen ethaanzuur en ethanol?
A
B
C
D
Slide 11 - Quiz
hoeveel vetzuren zijn onverzadigd in deze tri-ester?
A
1
B
2
C
3
D
0
Slide 12 - Quiz
Welke hoort hier niet thuis?
A
tri-ester
B
zeep
C
glycerol
D
amide
Slide 13 - Quiz
Wat is de naam van deze ester?
A
ester van methanol en ethaanzuur
B
ester van ethanol en butaanzuur
C
ester van butanol en ethaanzuur
D
ester van propaan-1-ol en ethaanzuur
Slide 14 - Quiz
Welke 2 karakteristieke groepen kunnen met elkaar reageren tot een ester-binding?
A
Een alcohol groep (-OH) en een zuurgroep (-COOH)
B
Een aminogroep (-NH2) en een zuurgroep (-COOH)
C
2 alcohol groepen (-OH)
D
Alle drie de mogelijkheden
Slide 15 - Quiz
Deze ester is gemaakt uit ...
A
ethaanzuur en methanol
B
methaanzuur en ethanol
C
ethaanzuur en
ethanol
D
methaanzuur en
methanol
Slide 16 - Quiz
Welke stof ontstaat naast een ester bij een verestering?
A
een alcohol
B
een carbonzuur
C
water
D
zwavelzuur
Slide 17 - Quiz
Welke stof komt voor de pijl bij de hydrolyse van een ester?
A
alcohol
B
carbonzuur
C
water
D
zwavelzuur
Slide 18 - Quiz
Welke van de volgende chemische reacties is GEEN ontledingsreactie?
A
thermolyse
B
katalyse
C
elektrolyse
D
hydrolyse
Slide 19 - Quiz
Welke stoffen ontstaan bij de hydrolyse van deze ester?
A
Methanol en Methaanzuur
B
Ethanol en Methaanzuur
C
Methanol en Ethaanzuur
D
Ethanol en Ethaanzuur
Slide 20 - Quiz
Wat betekent een verzadigd vetzuur?
A
Dat je teveel hebt gegeten en verzadigd bent
B
Een vetzuur zonder dubbele bindingen
C
Een vetzuur dat onderdeel is van een vet
D
Een vetzuur met 1 of meer dubbele bindingen
Slide 21 - Quiz
Welke twee stoffen ontstaan bij de afbraak van vet?
A
glycerol
B
vetzuren
C
water
D
zetmeel
Slide 22 - Quiz
Welk type vet bevat naar verhouding de meeste H-atomen?
A
verzadigd vet
B
onverzadigd vet
C
meervoudig onverzadigd vet
D
plantaardige olie
Slide 23 - Quiz
Met welk vetzuur kun ontstaat er een harde vetsoort?