Engelse werkwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat gaan we doen?

Engelse werkwoorden

Noem een aantal werkwoorden die uit het Engels komen.

Vervoegen

In het Nederlands komen veel werkwoorden voor die uit het Engels komen. Je vervoegt deze werkwoorden volgens dezelfde regels als Nederlandse werkwoorden.

Vervoegen

De persoonsvorm enkelvoud in de tegenwoordige tijd is altijd de aangepaste stam (ik-vorm) + t, behalve als ik het onderwerp is of het onderwerp je (jij) erachter staat.

Voor het meervoud gebruik je het hele werkwoord.

Voor de verleden tijd enkelvoud en het voltooid deelwoord gebruik je ook het taxikofschip.

Vervoegen

Let op: werkwoorden die in het Engels eindigen op een toonloze -e houden die ook in de stam. De toonloze -e hoor je niet, maar schrijf je wel.

Voor de verleden tijd kijk je naar de medeklinker voor de toonloze -e.

saven             Ik save                   ik savede                          hij savet                 hij savede

                          wij saven              wij saveden                     wij hebben gesaved

Ik (lunchen) iedere dag om 12 uur.

Ik heb die artikelen nog niet . (labelen).

Ik (hockeyen) al jaren op hoog niveau.

Fieke (waxen) haar ski's voor ze op wintersportvakantie gaat.

Kees (stressen) vanwege de toets van morgen.

Ik (timen) mijn voorzet daarnet verkeerd en de bal vloog recht in de handen van de keeper.

Ik heb die bal keihard over het net
(smashen).