Mijn proefles

tijd
1 / 20
suivant
Slide 1: Carte mentale
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

tijd

Slide 1 - Carte mentale

Uit hoeveel uur bestaat een dag?

Slide 2 - Question ouverte

Een dag bestaat uit 24 uur.
Een dag van 24 uur kun je ook een etmaal noemen.
Een etmaal bestaat uit 24 uur, een dag en een nacht.

Slide 3 - Diapositive


Hoeveel uur is een etmaal?
A
12
B
24
C
8
D
16

Slide 4 - Quiz

Een week bestaat uit 7 dagen.
De dagen van de week zijn:

  • maandag
  • dinsdag
  • woensdag
  • donderdag
  • vrijdag
  • zaterdag
  • zondag

Slide 5 - Diapositive

Maandag t/m vrijdag is een werkweek, 
deze dagen werken de mensen 
of gaan ze naar school.
Zaterdag en zondag samen wordt het weekend genoemd. de mensen werken dan niet. 
Dan hebben de meeste mensen vrij.

Slide 6 - Diapositive

Zet in de goede volgorde:
donderdag, dinsdag, maandag woensdag

Slide 7 - Question ouverte

maandag
donderdag
woensdag
dinsdag

Slide 8 - Question de remorquage

dinsdag
zondag
zaterdag
maandag

Slide 9 - Question de remorquage

Uit welke dagen bestaat het weekend?

Slide 10 - Question ouverte

vrijdag
woensdag
zaterdag
donderdag

Slide 11 - Question de remorquage




Een maand bestaat uit 3, 4 of 5 weken.
In een jaar zitten 12 maanden.


De maanden van het jaar zijn:

januari                           juli
februari                         augustus
maart                             september
april                                oktober
mei                                 november
juni                                 december


Slide 12 - Diapositive

Sleep de maanden in de goede volgorde
1
2
3
4
april
januari
maart
februari

Slide 13 - Question de remorquage

Sleep de maanden in de goede volgorde
1
2
3
4
juli
augustus
mei
juni

Slide 14 - Question de remorquage

Sleep de maanden in de goede volgorde
1
2
3
4
november
december
oktober
september

Slide 15 - Question de remorquage

Maanden worden opgeschreven in cijfers.

Zo wordt de maand januari met de cijfers 01 en de maand oktober met de cijfers 10 opgeschreven.

Slide 16 - Diapositive

Vul In:
januari …. februari.... december....
september.... maart …. juli ….

Slide 17 - Question ouverte

Vul In:
april …. juni .... mei ….
oktober.... november …. augustus ….

Slide 18 - Question ouverte





Maak het werkblad

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive