Marketing lesbrief 4

Marketing lesbrief 4
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Marketing lesbrief 4

Slide 1 - Diapositive

SWOT-analyse
Een SWOT-analyse is een onderzoek van sterke en zwakke punten van een bedrijf. Deze geeft antwoord op vragen als 'Waarin is mijn bedrijf goed en slecht?' en 'Wat zijn de kansen en bedreigingen om mijn bedrijf heen?’.
Je onderzoekt hiermee of het product of de dienst van jouw bedrijf kans van slagen heeft.



Slide 2 - Diapositive

SWOT-analyse
De afkorting SWOT staat voor:

S = Strengths (sterktes)
W = Weaknesses (zwaktes)
O = Opportunities (kansen)
T = Threats (bedreigingen).



Slide 3 - Diapositive

SWOT-analyse
De afkorting SWOT staat voor:

  • S = Strengths (sterktes)
  • W = Weaknesses (zwaktes)
  • O = Opportunities (kansen)
  • T = Threats (bedreigingen).



Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Communicatie
Communicatie betekent het uitwisselen van informatie. Bij communiceren zijn er altijd een zender en een ontvanger. De zender vertelt of zendt de boodschap, de ontvanger luistert naar de boodschap.

Slide 6 - Diapositive

Verbale communicatie
Verbale communicatie is met woorden en kan mondeling of schriftelijk zijn.
Mondeling communicatie; je praat en luistert, bijvoorbeeld in een gesprek, via de telefoon of via Skype, Teams of Zoom.
Schriftelijke communicatie: je schrijft en leest, bijvoorbeeld via een e-mail, WhatsApp of een notitie.

Slide 7 - Diapositive

Goede verbale communicatie
Goede verbale communicatie binnen een bedrijf gaat als volgt:
  • Je antwoordt af en toe zodat de klant merkt dat je het begrijpt ('dat is waar', 'ja inderdaad', 'prima, goed idee').
  • Je toon is vriendelijk.
  • Je spreekt de klant of bezoeker aan met ‘u’, ‘meneer’ of ‘mevrouw’. Je zegt bijvoorbeeld: 'Goedemiddag, mevrouw. Wat kan ik voor u doen?'
  • Je vraagt door als je nog niet precies weet wat de klant wil.

Slide 8 - Diapositive

Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie is niet met woorden. Bij non-verbale communicatie gaat het om gebaren, houding en stem.

De lichaamstaal is hierbij heel belangrijk! Bekijk de afbeelding op de volgende sheet maar eens goed.



Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Goede non-verbale communicatie
Goede non-verbale communicatie binnen een bedrijf gaat als volgt:
  • Je kijkt iemand aan.
  • Je kijkt vriendelijk.
  • Je houding is open (rechtop staan, lichaam gericht naar de ander).
  • Je stopt met waar je mee bezig was.
  • Je knikt om te laten merken dat je iemand aanhoort en begrijpt.

Slide 11 - Diapositive

Ruis
Als de communicatie niet duidelijk is, krijg je ruis. De boodschap die je geeft, wordt dan anders ontvangen. Dat kan ontstaan doordat de zender of de ontvanger onduidelijk is. Bijv. omdat hij niet duidelijk praat of niet goed uitlegt. Of omdat de verbale en non-verbale communicatie niet goed bij elkaar passen. Het kan ook zo zijn dat de ontvanger niet goed luistert of de boodschap niet goed kan verstaan, bijvoorbeeld door lawaai in de omgeving.

In situaties waarin verbaal en non-verbaal elkaar tegenspreken, geloven mensen eerder de non-verbale boodschap. Als iemand bijvoorbeeld boos kijkt en zegt 'Ik ben helemaal niet boos', denken de meeste mensen dat die persoon wel boos is.

Slide 12 - Diapositive

Communicatie middelen
Er zijn verschillende manieren om verbaal te communiceren, dit noemen we communicatiemiddelen. Voorbeelden van communicatiemiddelen:
  • gesprek
  • brief
  • telefoon
  • e-mail
  • social media zoals WhatsApp, TikTok
  • vlog of blog

Slide 13 - Diapositive

Feedback geven en ontvangen
Feedback is commentaar op iemands gedrag, bedoeld om iemand daarvan te laten leren. Feedback kan positief of negatief zijn.

Positieve feedback is een top, een compliment, bedoeld om iemand bewust te maken van zijn sterke punten.

Negatieve feedback is een tip, bedoeld om iemand te laten leren van zijn fouten. Je geeft het om iemand te helpen zijn gedrag te verbeteren.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Feedback geven
Positieve feedback geven is eenvoudiger dan negatieve feedback geven. Want mensen ervaren negatieve feedback snel als kritiek. En positieve feedback ontvangen voelt als het krijgen van een complimentje.

Feedback geven op de juiste manier betekent dat je respectvol met elkaar omgaat. 

Op de volgende sheet staat hoe je op een juiste manier feedback geeft.

Slide 16 - Diapositive

Goede feedback geven
  • gaat over wat iemand doet en niet over hoe hij is
  • gaat over iets wat iemand kan veranderen
  • gebeurt op een rustige manier
  • gaat over wat je ziet en hoort
  • helpt om je werk beter te doen
  • geeft de ander altijd de kans om te reageren
  • vertelt wat het effect is van het gedrag van de ander op jou
  • vertelt wat je beter of fijner zou vinden, hoe jij het graag anders zou zien.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Feedback ontvangen
Als je feedback krijgt, vertelt iemand anders aan jou hoe je het hebt gedaan.
Tops krijgen is prettig, hier gaat het dus om positieve feedback. Maar tips of wel negatieve feedback krijgen is soms moeilijk. Reageer altijd netjes op de feedback die je krijgt.
Als jij feedback krijgt, let er dan op:
  • dat je luistert naar de ander
  • dat je het commentaar van de ander samenvat
  • dat je vragen stelt als je iets niet goed begrijpt.


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Presentatie geven
Een presentatie is geschikt als je aan een groepje mensen informatie wilt geven. Vaak kan het publiek vragen stellen of meediscussiëren. Een presentatie is dus ook een vorm van communicatie.


Bij een presentatie vertel je de informatie mondeling en toon je materiaal of beelden. Bijvoorbeeld door een  PowerPoint- of Prezi-presentatie. Terwijl je de presentatie laat zien, geef je er een mondelinge toelichting bij.

Slide 21 - Diapositive

Deze aandachtpunten zijn belangrijk als je een presentatie geeft:
  • Zorg dat je er representatief (netjes en verzorgd) uitziet.
  • Je non-verbale uitstraling is belangrijk. Zorg voor een open houding en kijk de mensen in de zaal aan.
  • Verwelkom je publiek.
  • Praat luid en duidelijk in een rustig tempo.
  • Sluit af. Vraag of er nog vragen zijn en beantwoord die. Geef ruimte voor discussie. Bedank de toeschouwers voor hun aandacht.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive