H12.5 Knutselen met DNA

Hoofdstuk 12
Erfelijkheid en evolutie
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 12
Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Diapositive

Programma van de les

Slide 2 - Diapositive

Noem minstens één manier hoe soorten kunnen veranderen

Slide 3 - Question ouverte

Tot welke menssoort behoren wij?
A
Homo Habilis
B
Homo Erectus
C
Homo Neandertahalensis
D
Homo Sapiens

Slide 4 - Quiz

Stamt de mens van de chimpansee af?
A
Ja, want ze hebben dezelfde voorouder.
B
Ja, de mens is uit de chimpansee geëvolueerd.
C
Nee, ze hebben wel dezelfde voorouder.
D
Nee, de mens en de chimpansee zijn niet verwant.

Slide 5 - Quiz

Vanuit welk werelddeel hebben onze voorouders zich verspreid over de rest van de wereld?
A
Afrika
B
Azië
C
Europa
D
Amerika

Slide 6 - Quiz

Australopithecus afarensis gebruikte al werktuigen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De neanderthalers en homo sapiens leefden tegelijkertijd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat betekent Homo sapiens ?
A
De handige mens
B
De rechtop lopende mens
C
De denkende mens
D
De moderne mens

Slide 9 - Quiz

Doelen van de les
De leerlingen kunnen beargumenteren of genetische modificatie wenselijk is. 
De leerlingen kunnen verschillende manieren benoemen waarop DNA veranderd kan worden.

Slide 10 - Diapositive

Genetische ziektes

Waarom zijn genetische ziektes zo moeilijk te voorkomen?

Waarom zijn genetische ziektes zo moeilijk te genezen?


Slide 11 - Diapositive

Diabetes type I
Patiënten produceren zelf geen insuline

Vroeger werd dit uit de alvleesklier van (overleden) varkens gehaald. 

Nadelen?

Slide 12 - Diapositive

Insuline productie
Insuline wordt tegenwoordig geproduceerd door bacteriën.

Hiervoor is een plasmide met een menselijk insuline gen geplaatst in een bacterie

Slide 13 - Diapositive

Genetische modificatie

Een kunstmatige verandering in het DNA van een organisme

Als het nieuwe gen van een ander organisme afkomstig is dan noem je het gemodificeerde organisme transgeen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Voedseltekorten
Door gebruik te maken van genetische modificatie kan voedsel veel grootschaliger verbouwd worden.

Gouden rijst bevat een gen voor vitamine a. 

Gevolgen?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Waarom zo je DNA willen veranderen? 
groeihormoon voor kinderen
medicijnen
biobrandstof
(aangepast)voedsel
genezen van ziekten(gentherapie)

Slide 18 - Diapositive

Wat gebeurt er in de cel?
Het DNA wordt gelezen door speciale eiwitten
Vervolgens weet de cel wat er moet gebeuren (bijvoorbeeld het aanmaken van stoffen)
Dit wordt vervolgens gedaan met alle informatie die op het DNA van de cel (en dus het organisme) ligt

Slide 19 - Diapositive

Gentherapie
Ingrijpen in de genen
vb insuline
insuline wordt gemaakt door bacterien waar een menselijk gen in gebracht is.

Slide 20 - Diapositive

virus als vector 
plasmide als vector 

Slide 21 - Diapositive

hoe kun je DNA veranderen? 
  • gewenst gen d.m.v. enzymen 'knippen' uit DNA
  • injecteren d.m.v. vector of m.b.v. kogeltjes inbrengen in de celkern van organisme
  • selecteren van cellen met het nieuwe gen

transgeen organisme  is het resultaat van genetische modificatie 


Slide 22 - Diapositive

DNA modificeren
Niet natuurlijk -> DNA is niet het probleem, eiwitten zijn dat misschien wel

Slide 23 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag
Maken paragraaf 12.4

Slide 24 - Diapositive