Thema 2 Organen&Cellen Repetitie

Planning voor vandaag
1. samenvatting voor de repetitie
2. zelf aan de slag
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning voor vandaag
1. samenvatting voor de repetitie
2. zelf aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Thema 2 Organen & cellen

Slide 2 - Diapositive

BS 2.1  Organen van dieren
Leerdoelen:
Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.

Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

 

Slide 3 - Diapositive

Orgaan: een deel van een organisme dat een of meerdere taken uitvoert. 

Slide 4 - Diapositive

Bij de meeste zoogdieren zijn de organen en orgaanstelsels hetzelfde als bij de mens. 
Bij insecten ziet het er anders uit, maar hebben wel organen en orgaanstelsels. 

Slide 5 - Diapositive

Orgaanstelsels: een groep organen die samenwerken voor een bepaalde taak. 

Slide 6 - Diapositive

Opdracht
timer
1:00
Ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel
Spijsverteringsstelsel
spierenstelsel

Slide 7 - Question de remorquage

Schrijf het antwoord in je schriftje.
Wat is een torso?
A
hele lichaam zonder hoofd, armen en benen
B
het lichaam zonder armen en benen
C
hele lichaam zonder hoofd en, armen

Slide 8 - Quiz

Schrijf het antwoord in je schriftje.
Wat is een orgaan?
A
een deel van je lichaam
B
een deel van een organisme met een eigen taak
C
een torso
D
het verteringsstelsel

Slide 9 - Quiz

Schrijf het antwoord in je schriftje.

De torso:
Hoe heet het grijze orgaan?
A
De slokdarm
B
De dikke darm
C
De dunne darm
D
De maag

Slide 10 - Quiz

Schrijf het antwoord in je schriftje.
De torso:
Hoe heet het donker bruine orgaan?
A
Het hart
B
De maag
C
De long
D
De lever

Slide 11 - Quiz

BS 2.2 Organen van planten
Leerdoelen:
Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven. 
Je kunt organenstelsels van planten noemen met hun functie.

Slide 12 - Diapositive

De organen van planten zijn:
  • bloem
  • blad
  • stengel
  • wortel

Slide 13 - Diapositive

Opdracht
1. Wat is een wortelstelsel?
2. Wat is de functie van de wortels?
3. Wat is de functie van de stengels?
4. Wat is de functie van de bladeren?
5. Wat is de functie van het vatenstelsel?
Tip; gebruik je boek
timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 1:
Alle wortels van een plant samen noem je wortelstelsel. 
Dit bestaat uit:
- hoofdwortel
- zijwortel
- wortelharen

Opdracht 2:
Functie: Water en mineralen opnemen, plant stevig in de grond houden, reserve stoffen opslaan. 

Slide 15 - Diapositive


Opdracht 3:
Functies: 
- water en andere stoffen vervoeren
- stevigheid geven aan de plant


Kruidachtige plant      Houtachtige plant. 

Slide 16 - Diapositive

Bladeren

Opdracht 4
Functie:
- voedsel (glucose)maken 
voor de plant (fotosynthese)


Slide 17 - Diapositive

Vatenstelsel
Opdracht 5
Functie: transport (vervoeren)
- Water en mineralen gaan van de stengel 
   naar de andere delen van de plant
- Glucose gaat van de bladeren naar de 
   andere delen van de plant

Meerdere vaten samen: Vaatbundel

Slide 18 - Diapositive

Sommige planten hebben witte bladeren in plaats van groene bladeren. Is in deze bladeren fotosynthese mogelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

BS 2.3 Cellen
Leerdoelen:
Je weet dat een organisme uit cellen bestaat.
Je kunt delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies. 

Slide 20 - Diapositive

Opdracht
1. Wat zijn cellen?
2. Teken een dierlijke cel. Geef aan; celmembraan, kernplasma, kernmembraan, cytoplasma en celkern
3. Teken een plantaardige cel.
Geef aan; celmembraan, kernplasma, kernmembraan, cytoplasma, bladgroenkorrel, vacuole, celwand en celkern
4. Wat zijn plastiden?
5. Geef 3 voorbeelden van plastiden.
Tip; gebruik je boek
timer
1:00

Slide 21 - Diapositive

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.
Alles wat leeft bestaat uit cellen.
Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 22 - Diapositive

2. Dierlijke cellen

Slide 23 - Diapositive

3. Plantaardige cellen

Hebben dezelfde
delen als dierlijke 
cellen .

Daarnaast hebben 
ze wat onderdelen 
wat dierlijke cellen niet hebben. 

Slide 24 - Diapositive

4. Plastiden: Korrels in de cel.

Opdracht 5
Bladgroenkorrels:
 hier vind fotosynthese plaats.
Kleurstofkorrel: geeft bloemen of vruchten hun kleur. 
Zetmeelkorrel: bijv. bij een aardappel. Hier wordt zetmeel opgeslagen. 

Slide 25 - Diapositive

Zelf aan de slag
je mag kiezen tussen...
1. Samenvatting leren (omcirkel wat je moeilijk vindt)
2. Opdrachten maken die je nog niet gedaan hebt
3. Zelf een samenvatting maken
timer
1:00

Slide 26 - Diapositive

Deel 2

Slide 27 - Diapositive

Planning
1. proeftoets
2. klokhuis?

Slide 28 - Diapositive

2.4 De Celkern
Leerdoelen:
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen. 
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven. 

Slide 29 - Diapositive

Opdracht
1. Wat zijn lichaamscellen?
2. Wat zijn chromosomen?
3. Hoeveel chromosomen heeft de mens?
4. Waar bestaan chromosomen uit?
5. Schrijf de basenparen op.
6. Wat zijn erfelijke eigenschappen?
Tip; gebruik je boek als je het niet weet
timer
1:00

Slide 30 - Diapositive

1. Lichaamscellen:  de cellen waar je lichaam van is opgebouwd. 
2. Chromosomen: in elke celkern liggen lange dunnen draden (van DNA), met erfelijke eigenschappen. 

3. Mensen hebben 46 chromosomen in hun 
celkern liggen. 


Slide 31 - Diapositive

4. Chromosomen bestaan grotendeels uit DNA

5. De basen van DNA zijn:
A-T en C-G

T-A een Basenpaar
C-G een Basenpaar

6. Erfelijke eigenschappen: de eigenschappen die bepalen hoe je eruit ziet. Deze heb je gekregen van je vader en je moeder. 




Slide 32 - Diapositive

Planning voor vandaag
1. opdracht
2. proefvragen
3. zelfstandig werken

Slide 33 - Diapositive

2.5  Celdeling
Leerdoelen:
Je kunt de beschrijven doe een cel zich deelt. 
Je kunt de kenmerken van stamcellen noemen. 

Slide 34 - Diapositive

Opdracht
Maak een tekening in je schrift waarin je celdeling beschrijft.
timer
10:00

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Zelf aan de slag
je mag kiezen tussen...
1. Samenvatting leren (omcirkel wat je moeilijk vindt)
2. Opdrachten maken die je nog niet gedaan hebt
3. Zelf een samenvatting maken
timer
1:00

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Lien

Slide 39 - Vidéo

Slide 40 - Vidéo

Slide 41 - Vidéo

Wat is weefsel?

A
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
B
Een groep cellen met een andere vorm en functie

Slide 42 - Quiz

Weefsel heeft tussencelstof?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quiz

Planten hebben ook weefsels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quiz

Welk celonderdeel hebben alleen planten?
A
Celmembraan
B
Celplasma
C
Celkern
D
Celwand

Slide 45 - Quiz

Hoe noemen we nummer 3?
A
Vacuole
B
Celkern
C
Bladgroenkorrel
D
Celmembraan

Slide 46 - Quiz

Hoe heet het vlies om een dierlijke cel heen?
A
cytoplasma
B
celmembraan
C
celwand
D
celorganel

Slide 47 - Quiz

Zelf aan de slag
je mag kiezen tussen...
1. Samenvatting leren (omcirkel wat je moeilijk vindt)
2. Opdrachten maken die je nog niet gedaan hebt
3. Zelf een samenvatting maken
timer
1:00

Slide 48 - Diapositive