Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Pak je leesboek
en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 1 - Diapositive
Deze les
Met of zonder -n
Aan het eind van de les:
weet je wanneer je een meervouds-n moet gebruiken bij bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandig gebruikte telwoorden.
Slide 2 - Diapositive
Herhaling tussenletter Schrijf het woord: zon + aanbidder
Slide 3 - Question ouverte
Herhaling tussenletter Schrijf het woord: boord + vol
Slide 4 - Question ouverte
Herhaling tussenletter Schrijf het woord: beer + goed
Slide 5 - Question ouverte
Herhaling aan elkaar of los Schrijf het woord: daar + boven
Slide 6 - Question ouverte
Herhaling aan elkaar of los Schrijf het woord: zes + duizend
Slide 7 - Question ouverte
Herhaling aan elkaar of los Schrijf het woord: tuin + kabouter + mutsje
Slide 8 - Question ouverte
Herhaling aan elkaar of los Schrijf het woord: hoge toren
Slide 9 - Question ouverte
Herhaling koppelteken / trema Schrijf het woord goed: piano + examen
Slide 10 - Question ouverte
Herhaling koppelteken / trema Schrijf het woord goed: mee + eten
Slide 11 - Question ouverte
Herhaling koppelteken / trema Schrijf het woord goed: dvd + speler
Slide 12 - Question ouverte
Herhaling koppelteken / trema Schrijf het woord goed: niet + roker
Slide 13 - Question ouverte
Nieuwe stof:
Slide 14 - Diapositive
Wat zijn telwoorden?
Slide 15 - Carte mentale
Met of zonder -n?
Twee groepen:
1. telwoorden
2. zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
Slide 16 - Diapositive
Met of zonder -n?
1. Telwoorden worden soms zelfstandig gebruikt. In dat geval spel je ze soms met een -n op het eind.
Telwoorden --> je geeft er een hoeveelheid mee aan
bijvoorbeeld: vele, sommige, enkele (en ook getallen)
Slide 17 - Diapositive
Check 1: gaat het over mensen?
Je kunt alleen een -n bij het telwoord krijgen als het over mensen gaat.
bv:
- Velen wilden me wel een middagje komen helpen met het verzorgen van de paarden op de manege.
- Ik heb de paarden gevoerd. Enkele hadden hun brokken binnen een minuut op.
Slide 18 - Diapositive
Check 2: is het zelfstandig gebruikt?
Zelfstandig betekent: er staat geen zelfstandig naamwoord achter én er kan ook geen zelfstandig naamwoord achter (omdat het niet al ergens anders in de zin staat).
bv:
- Velen hadden hun boeken de eerste dag nog niet binnen.
- Vele leerlingen hadden hun boeken niet op de eerste dag.
Slide 19 - Diapositive
Het gaat over mensen
Het is zelfstandig gebruikt
Slechts weinigen zijn daarvan op de hoogte.
Het gaat NIET over mensen bijvoorbeeld Vele (diersoorten) worden bedreigd.
Het is bijvoeglijk gebruikt
enkele leerlingen
Telwoorden met -en
Telwoorden met -e
Slide 20 - Diapositive
Uitzondering
tientallen, honderden, duizenden, miljoenen schrijf je altijd met een -n.
Er wonen miljoenen mensen in Nederland.
Hoeveel dieren daar leven? Ik denk miljarden.
Slide 21 - Diapositive
Met of zonder -n
2. Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
bv: jongere mensen / oudere mensen / rijke mensen
Zelfstandig gebruiken?
bv: jongeren, ouderen, rijken
Slide 22 - Diapositive
Sommige/Sommigen leerlingen leren nooit voor een s.o.
A
sommige
B
sommigen
Slide 23 - Quiz
Op Texel zag ik veel verschillende vogels; wel honderde/honderden.
A
honderde
B
honderden
Slide 24 - Quiz
Vele/velen hebben een voldoende gehaald voor hun toets.
A
vele
B
velen
Slide 25 - Quiz
Van die struiken wil ik er wel enkele/enkelen in mijn tuin.
A
enkele
B
enkelen
Slide 26 - Quiz
Die broers maken altijd ruzie en meestal hebben ze beide/beiden schuld
A
beide
B
beiden
Slide 27 - Quiz
De kippen waren alle/allen ontsnapt.
A
alle
B
allen
Slide 28 - Quiz
Hans had twee foto's gemaakt. Ze zijn beide/beiden mislukt.
A
beide
B
beiden
Slide 29 - Quiz
Opdracht deze les
Maak de volgende opdrachten:
Cursus 7
paragraaf 7: Met of zonder n?
Opdracht 1 tot en met 5
Klaar?
Lezen in je leesboek, vat de theorie samen.
timer
15:00
Slide 30 - Diapositive
Slotopdracht: wissel uit
Schrijf twee zinnen op een briefje (in willekeurige volgorde):
1. een zin met een telwoord dat met -n moet
2. een zin met een telwoord dat zonder -n moet
Noteer het zo:
Ik wil dat je ............... (beide / beiden) zinnen opschrijft op een briefje.