Werkwoordspelling mix 25 januari 2022

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

WERKWOORDSPELLING

- persoonsvorm tegenwoordige tijd

- persoonsvorm verleden tijd (klankvast en klankveranderend)

- voltooid deelwoord

- bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Uit hoeveel woorden bestaat de kortste zin die je kunt bedenken?

Onderwerp plus persoonsvorm

Ik loop.  -  Ik liep.

 Wij lopen.  -  Wij liepen.

SOORTEN WERKWOORDEN

De fiets valt.  -  De fiets viel.

 De fietsen vallen.  -  De fietsen vielen.

De fiets is gevallen.

De gevallen fiets.

TEGENWOORDIGE TIJD

De fiets valt.

De fietsen vallen.

herstellen [tt] Ik _____________ de schade aan mijn fiets

lijken [tt] _____________ jij op je moeder?

zingen [tt] Sky _____________ met zijn vrienden

binden [tt] Straks _____________ hij het touw aan de boom

VERLEDEN TIJD

De fiets viel.

De fietsen vielen.

VOORBEELD

Klankveranderende werkwoorden

kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep

geven : wij geven - wij gaven

kruipen : zij kruipen - zij kropen

komen [vt] Gisteren _____________ ik veel te laat bij de tennisles aan

roepen [vt] Toen we zagen dat het mis ging _____________ we meteen om hulp.

't X - K o F S C H i P

Hele werkwoord -> -en eraf = stam

laatste letter stam in 't X-KoFSCHiP? -> verder met -te(n)

laatste letter stam niet in 't X-KoFSCHiP? -> verder met -de(n)

(TWEE INSTINKERS!)

leren [vt] Gisteren _____________ we veel over Exploding Kittens.

vergroten [vt] De kinderen _____________ vorige week hun kennis in het museum.

mix

van

alles

doen [tt] Ik _____________ altijd mijn best.

klimmen [vt] Vorige week _____________ jij de heuvel makkelijk op

kleuren [vt] Afgelopen dinsdag _____________ Li-shai op een dolfijnenkleurplaat.

duiken [tt] Widjai _____________ graag in het zwembad.

vinden [tt] Je _____________ planten en dieren in de natuur.

branden [vt] Vorige week _____________ ik mijn vingers.

vergroten [tt] Gisteren _____________ de kinderen de ruimte.

verblijven [vt] Toen _____________ jij op het strand

genieten [vt] Aya _____________ gisteren van een lekkere fruitsalade

maken [vt]
Mozes en Jonathan _____________ vorige week vrijdag een puzzel

zijn [vt] Ik _____________ vorige week toevallig in de buurt.

raden [vt] Ik _____________ het juiste getal.

bedanken [vt] Vere _____________ vorige jaar Sinterklaas voor het cadeau.

verven [vt] Simon _____________ vorige week de kamer van zijn dochter.

smoezen [vt] Juul en Nada _____________ daarnet over mijn schoenen.

VOLTOOID DEELWOORD

De fiets is gevallen.

BIJVOEGLIJK GEBRUIKT VOLTOOID DEELWOORD

De gevallen fiets.