Globalisering 30 november 2021 klas 2i

Globalisering
1 / 39
suivant
Slide 1: Carte mentale
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Globalisering

Slide 1 - Carte mentale

Regels
Geen toiletbezoek
Geen telefoongebruik
Niet eten/ drinken in het lokaal ( uitz. Water)

Slide 2 - Diapositive

Lesplanning
13.15 -13.20 Welkom en lesplanning
13.20 -13.26 Lescriteria bespreken+ missie
13.26 : Begrippen herhalen!
13.28 - 13.50 Lezing globalisering + Rotterdam filmpje
13.55 - 14.25  Keuzemenu + kijkvragen maken
                      Werken PO / LP ( PO = 23 januari 2023)
afronden met check!

Slide 3 - Diapositive

Wat is globalisering (in eigen woorden)?

Slide 4 - Question ouverte

Absolute en relatieve afstand

Slide 5 - Diapositive

Import & export

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

BNP
Bruto nationaal product:
De waarde van alle goederen en diensten die in één jaar in een land geproduceerd
worden.

Slide 8 - Diapositive

Productieketen, de route die een product aflegt van grondstof tot bij de consument

Slide 9 - Diapositive

Mainport 
Wat is een mainport?

Mainport: knooppunt in transportroutes tussen werelddelen.


Slide 10 - Diapositive

Mainport: Rotterdamse haven
Mainport: Schiphol

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Infrastructuur, verbindingen en voorzieningen om mensen, goederen en informatie te vervoeren.

Slide 13 - Diapositive

Schaalvergroting in transport, ontwikkeling waardoor de transportsector meer goederen tegelijk kan vervoeren.

Slide 14 - Diapositive

Economische kerngebieden
* vroeger, de triade: De drie gezamenlijke economische grootmachten van de wereld waarin een groot
deel van de internationale handel plaatsvindt: Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië (Japan en Zuid-Korea).
* nu, de triade en de BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China.

Slide 15 - Diapositive

Centrum-periferie model
  • Centrumlanden, de rijke landen in de wereld.
  • Periferie, de arme, minder-ontwikkelde landen.
  • Semiperiferie, de landen die zich wat betreft welvaart en ontwikkeling bevinden tussen centrum en periferie.

 

Slide 16 - Diapositive

Werk
Onder te verdelen in drie sectoren:

  • Primaire sector (1e, landbouw en visserij)
  • Secundaire sector (2e, industrie)
  • Tertiaire sector (3e, diensten)

Slide 17 - Diapositive

Internationale arbeidsverdeling
  • De internationale arbeidsverdeling is de verdeling van werk over verschillende landen


  • Rijke landen (centrum) hooggeschoold en kennisintensief werk. 
  • Arme landen (periferie) goedkoop, laaggeschoold en arbeidsintensief werk. (hier komen ook veel grondstoffen vandaan!)
  • Opkomende landen (semi-periferie) goedkoop, laaggeschoold en arbeidsintensief werk. 

Slide 18 - Diapositive

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiare sector

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Vidéo

De Europese Unie
27 Europese landen die met elkaar samenwerken, voor vrede en welvaart vormen samen de EU.
Door open grenzen en de euro is handel tussen de EU-landen heel makkelijk.
Groot-Brittannië verlaat dit jaar de EU!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Verenigde Naties
Internationale organisatie opgericht in 1945 door 51 landen met het doel in de wereld te zorgen voor vrede, veiligheid en ontwikkeling.



Nu zijn er 193 landen lid!

Slide 23 - Diapositive

Eurolanden
Euroland, een land dat de euro gebruikt als wettelijk betaalmiddel.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Werkdoelen Keuzemenu
- Maken je werkdoelen in je LP (leercriteriagericht!).
_ Aan de slag met de missie-opdracht Tony Chocalony (deel met de docent)
- Topografie Europa (nummer = land + hoofdstad noemen!)

Slide 26 - Diapositive

Eind-check leercriteria
Je krijgt 12 vragen over de lesstof van de afgelopen lessen!
alle vragen zijn MC.
Gebruik je eigen naam!

Slide 27 - Diapositive

De EGKS is de voorloper van de Europese Unie. waar staat EGKS voor
A
Europese Gemeenschap voor Klanten en Schepen
B
Europese Gemeenschap voor Kolen en Scheepvaart
C
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
D
Europese Gemeenschap in Koper en Staal

Slide 28 - Quiz

Wat is de hoofdstad van de Europese Unie?
A
Amsterdam
B
Berlijn
C
Parijs
D
Brussel

Slide 29 - Quiz

Wat wil de Europese Unie vooral?
A
Veiligheid en economische groei
B
Vrede en welvaart
C
Welvaart en welzijn
D
Vrede en meer geld

Slide 30 - Quiz

Wat is het belangrijkste doel van de Verenigde Naties?
A
Vetorecht inzetten
B
Bewaren van vrede en veiligheid in de wereld
C
Oorlog voeren
D
Koude Oorlog laten eindigen

Slide 31 - Quiz

Primaire sector = landbouw Secundaire sector = industrie
Tertiaire sector = diensten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

De periferie is afhankelijk van het centrum, maar het centrum niet van de periferie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Wat zijn centrum landen?
A
De meest onderontwikkelde landen
B
De meest ontwikkelde landen in Afrika
C
De meest ontwikkelde landen in de wereld
D
De meest ontwikkelde landen in de periferie.

Slide 34 - Quiz

Wat is Bruto Nationale Product (BNP)?
A
Producten die gemaakt zijn met toepassing van hoogstaande technische kennis.
B
Het maken van goederen met behulp van machines in een fabriek.
C
Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie.
D
Totale productie van goederen en diensten in een land in een jaar, uitgedrukt in geld.

Slide 35 - Quiz

Wat is import?
A
Goederen produceren
B
Goederen vanuit het buitenland naar Nederland halen
C
Goederen vanuit Nederland naar het buitenland brengen
D
Iets kopen

Slide 36 - Quiz

Heeft Nederland meer import of meer export?
A
Meer import dan export
B
Meer export dan import

Slide 37 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van infrastructuur?
A
Bomen
B
Rails
C
snelweg
D
Telefoonverbinding

Slide 38 - Quiz

Globalisering is ...
A
Het proces waarbij alle gebieden op de wereld steeds meer met elkaar verbonden worden.
B
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen.
C
Het maken van goederen met behulp van machines in een fabriek
D
Alle bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten.

Slide 39 - Quiz