Lijdend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

10 min lezen

Planning van vandaag

- Herhaling zinsdelen

- Uitleg Lijdend voorwerp

- Zelfstandig werken

Wat is de pv in deze zin:
Hielke en Sietse waren aan het varen.

1. Hielke en Sietse
2. waren
3. varen
4. waren aan het varen

Verdeel de zin in zinsdelen, gebruik / :
De kat drinkt het liefst melk in de morgen.

Wat is het onderwerp in deze zin:
Ik heb een cadeau voor jou gekocht.

1. Ik
2. heb
3. een cadeau
4. gekocht

Wat is het wg in deze zin:
Ik heb een cadeau voor jou gekocht.

1. Ik
2. heb
3. een cadeau
4. heb gekocht

Lijdend voorwerp

We kennen het onderwerp als degene/ het ding die iets dóét. Het lijdend voorwerp is degene/ het ding die iets ‘overkomt’ of ‘ondergaat’

Bijvoorbeeld:

De directeur van de bioscoop ontsloeg de popcornverkoper.

De piranha rook bloed.

Ik pakte het boek uit de boekenkast.

Hoe vind ik het lijdend voorwerp?

Stap 1: zoek de persoonsvorm

Stap 2: schrijf het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde op

Stap 3: stel jezelf de vraag: wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

Hoe ziet dat eruit?

Bijvoorbeeld: De kat krijgt een snoepje van haar baasje.

Stap 1: pv = krijgt

Stap 2: ow = de kat, wg = krijgt

Stap 3: lv = ??

Wat is het lv in deze zin:
Mia vertelde gisteren een geheim.

1. Mia
2. vertelde
3. gisteren
4. een geheim

Wat is het lv in deze zin:
Frits stal een koekje uit de kast.

1. Frits
2. stal
3. een koekje
4. uit de kast

Wat is het lv in deze zin:
Ik heb een cadeau voor jou gekocht.

1. Ik
2. heb gekocht
3. een cadeau
4. voor jou

Aan de slag

Huiswerk:

Cursus 5 grammatica

§7 Lijdend voorwerp

Opdracht 2, 3 en 6

Online of in je boek op blz. 216, 217