Klas 3 gymn Freitag, den 17. Juni 2022

Freitag, den 17. Juni 2022
  • Willkommen
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Hörverstehen üben
  • Wörterlisten A+B Kapitel 15 prüfen
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Freitag, den 17. Juni 2022
  • Willkommen
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Hörverstehen üben
  • Wörterlisten A+B Kapitel 15 prüfen
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Diapositive

Ziele Unterichtsstunde
  • Je kunt oefenen met de luistervaardigheid Duits.
  • Je kent de woorden uit de woordenlijsten A+B Kapitel 15.

Slide 2 - Diapositive

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgabe 10.2 Seiten 96-97       TB Seite 97

Slide 3 - Diapositive

Hörverstehen üben
Noteer de antwoorden op het losse blaadje!

Nakijken en bespreken.

Slide 4 - Diapositive

Wörterlisten A+B Kapitel 15
Eén persoon van een groepje logt in op LessonUp!

Slide 5 - Diapositive

Hausaufgaben:
Lernen: Wörterliste A + B Seiten 114-115  Kapitel 16=> overhoring!!

Leren TB Seite 96 : Trappen van vergelijking + Seite 97 het vragend voornaamwoord (Kapitel 15) 
Leren TB Seiten 112-113  Conjunctief (aanvoegende wijs) punt 1

Machen 
Aufgabe 17.5 B Seite 110 Trappen van vergelijking + vragend vnw
Werkboek F Aufgabe 4.4  Seiten 11-13     + TB Seiten 112-113







Slide 6 - Diapositive

Trappen van vergelijking:
Kapitel 15 Seite 97 TB
  1. stellende trap
  2. vergrotende trap
  3. overtreffende trap


timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Trappen van vergelijking:
  • Stellende trap: basisvorm
  • Vergrotende trap: + er
  • Overtreffende trap: +st   => basisvorm eindigend op d, t of s-klank => +est

Stellende, vergrotende en overtreffende trap => kunnen ook als bijvoeglijk naamwoord worden vervoegd.

Sommige woorden in vergrotende en overtreffende trap => Umlaut



Slide 8 - Diapositive

Uitzonderingen en opmerkingen: 
Lijst met uitzonderingen, bijvoorbeeld:  (zie Seite 96 voor meer)
veel - meer - meest               viel - mehr - meist
goed - beter - best                 gut - besser - best

 + Opmerkingen:
  • het grootst, het mooist, het snelst => am + overtreffende trap + en
  • Nederlands dan               =>  Duits = als
  • Nederlands als                =>   Duits = wie

Slide 9 - Diapositive

Conjunctief (aanvoegende wijs):
Aanvoegende wijs => Nederlands zou gebruiken
                                              in het Duits werkwoord würden

Behalve bij onregelmatige werkwoorden en modale werkwoorden

Slide 10 - Diapositive

Opmerkingen: conjunctief hoe wordt deze dan gevormd?
  1. Dezelfde stam als de verleden tijd.
  2. In verleden tijd in stam: a, u of o => Umlaut op deze klinkers
  3. Uitgangen na stam:     i    d    e    w    i    s                                                                                                                        e   est  e   en   t   en
  4. Bij wollen en sollen géén Umlaut.
  5. Sterke werkwoorden en conjuctief bijv. ich käme  = ich würde kommen ook correct en gebruikelijk.

Slide 11 - Diapositive

Wanneer gebruik je de conjunctief?
  1. Om een onwerkelijkheid of (onvervulbare) wens te formuleren.
  2. Om beleefd te zijn of een verzoek vriendelijk te formuleren.
  3. Om een mogelijkheid uit te drukken.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeelden Nederlands:
  1. Als ik vrij zou hebben, zou ik gaan zwemmen. (onwerkelijkheid/wens)
  2. Als ik geld zou hebben, zou ik een auto kopen. (onwerkelijkheid/wens)
  3. Zou u mij het zout aan willen geven? (beleefd/vriendelijk verzoek)
  4. Wij zouden een reis willen maken naar Italië. (beleefd/vriendelijk verzoek)
  5. De toetreding van Oekraïne bij de EU zou een stap in de goede richting zijn.  (mogelijkheid)
  6. Deze man zou een goede bijdrage kunnen leveren aan het eindresultaat.  (mogelijkheid)

Slide 13 - Diapositive

Grammatik Kapitel 15+16
Werkboek F Aufgabe 3.3  Seiten 8-9  trappen vergelijking en vragend vnw.

Slide 14 - Diapositive

Im Altersheim wohnen alt.... Menschen.

Slide 15 - Question ouverte

Ich habe eine fröhlich... Deutschlehrerin.

Slide 16 - Question ouverte

Der Ausflug findet nur bei gut... Wetter (o) statt.

Slide 17 - Question ouverte

Das ist gut... alt... Wein.

Slide 18 - Question ouverte

Deutsch.... Schüler fahren oft bevor acht Uhr in d.. Schule.

Slide 19 - Question ouverte

Ich stelle mich hinter d... neu... Stuhl (m).

Slide 20 - Question ouverte

Das Bild hängt an d... schön.. Wand (v).

Slide 21 - Question ouverte

Mein... Vater wohnt in ein... alt.. Reihenhaus in Rotterdam.

Slide 22 - Question ouverte

In (deze) .... Sporthalle trainier ich jeden Mitwoch.

Slide 23 - Question ouverte

Ihr... Eltern haben (hun)..... Haus verkauft und ein... neu... Haus an d... Eifel(v) gekauft

Slide 24 - Question ouverte

Ich trainiere (elke) ... Montag.

Slide 25 - Question ouverte

Ich habe ein... alt... Familienarzt (m).

Slide 26 - Question ouverte

Frisch.... Milch (v) schmeckt mir am besten.

Slide 27 - Question ouverte

Grammatik: Wederkerend vnw.
Wederkerendvnw aandachtspunten:

  • alleen wederkerend vnw in de zin -> 4e naamval
  • naast wederkerend vnw ook lijdend vnw in de zin -> wederkerend vnw 3e naamval
  • Lichaamsdelen in zin -> wederkerend vnw 3e naamval -> in Nederlands gebruiken we het bezittelijk vnw ipv wederkerend vnw.

Slide 28 - Diapositive

Zum Schluss

Slide 29 - Diapositive