MM - LWB12 - Blok 1

MM - LWB12 - Blok 1
Begrippen:
de atmosfeer
de duurzame energiebron
de geofactor
het landijs
het natuurlijke broeikaseffect
het versterkte broeikaseffect
het zee-ijs
de zeespiegelstijging
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

MM - LWB12 - Blok 1
Begrippen:
de atmosfeer
de duurzame energiebron
de geofactor
het landijs
het natuurlijke broeikaseffect
het versterkte broeikaseffect
het zee-ijs
de zeespiegelstijging

Slide 1 - Diapositive

Noordpool
Zuidpool

Slide 2 - Question de remorquage

Waar staat de rode lijn
voor?
A
neerslag
B
temperatuur

Slide 3 - Quiz

Waar staat de blauwe
staven voor?
A
neerslag
B
temperatuur

Slide 4 - Quiz

In welk gebied is het
algemeen kouder?
A
Vostok (Antarctica)
B
Eureka (Canada)

Slide 5 - Quiz

In welke maand is het in
Vostok het koudst?
A
januari
B
juni
C
augustus
D
december

Slide 6 - Quiz

Geofactoren
Landschappen veranderen. Dat heeft verschillende oorzaken: aardbevingen en vulkaanuitbarstingen, de invloed van mensen en het klimaat. Als het klimaat verandert, verandert het landschap ook. Om duidelijk te maken hoe dat gaat, gebruiken wetenschappers een model. Dat is een schema waarin je ziet hoe verschillende oorzaken invloed hebben op elkaar. Al deze oorzaken of factoren noemen we geofactoren.
 

Belangrijke geofactoren zijn: het klimaat, de ondergrond en de mens. Als de mens iets in het landschap verandert, dan heeft dat gevolgen voor geofactoren. Bijvoorbeeld: als je een groot stuk bos kapt, kunnen sommige dieren daar niet meer leven, omdat ze niet meer beschut zijn. Een ander voorbeeld: als het warmer wordt op aarde, als er minder regen valt en het wordt droog in een gebied, dan kunnen sommige planten daar niet meer leven. Dan kunnen ook de dieren die die planten eten daar niet meer overleven. Die dieren trekken dan naar andere gebieden, waar wel genoeg voedsel en water is.

Geofactoren veranderen vaak heel langzaam, zoals het ontstaan van bergen. Maar soms veranderen ze ook redelijk snel, zoals klimaatverandering, of plotseling, zoals een vulkaanuitbarsting.

Slide 7 - Diapositive

6
5
1
7
4
2
3

Slide 8 - Diapositive

Mensen
Planten
Dieren

Slide 9 - Question de remorquage

Het broeikaseffect
Rond de aarde zit een laag lucht: de atmosfeer (of dampkring). Deze atmosfeer bestaat vooral uit stikstof (78%), zuurstof (21%) en andere gassen (1%), zoals waterdamp, methaan en koolstofdioxide.


De atmosfeer beschermt de aarde en het leven op aarde, want hij:
  • bevat zuurstof die we inademen;
  • beschermt tegen gevaarlijke zonnestraling en meteorieten (stukken steen uit de ruimte);
  • houdt de warmte aan het aardoppervlak vast.
De atmosfeer zorgt voor een natuurlijk broeikaseffect. Dat werkt zo: het licht van de zon gaat door de atmosfeer heen en raakt het aardoppervlak. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft die warmte af aan de lucht erboven. De atmosfeer wordt dus van onderaf verwarmd. Sommige gassen in de atmosfeer houden een deel van die warmte vast als een deken. Zonder deze isolerende gassen zou de gemiddelde temperatuur op aarde –18 °C zijn! 
Fabrieken, auto’s en koeien zorgen voor extra broeikasgassen in de atmosfeer, zoals koolstofdioxide en methaan. De isolerende werking van de broeikasgassen wordt daardoor sterker en de atmosfeer houdt meer warmte vast. Dat heet het versterkte broeikaseffect. Het wordt dus steeds warmer op aarde.





Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

De atmosfeer zorgt voor __________ die we nodig hebben om te ademen.
De atmosfeer zorgt voor bescherming tegen gevaarlijke __________ en __________.
De atmosfeer zorgt ervoor dat er __________ op de aarde blijft.
meteorieten
warmte van de zon
zonnestraling
zuurstof

Slide 12 - Question de remorquage

Van wie is de Noordpool
De Noordpool is van niemand. Er liggen vijf landen rond de Noordpool: Rusland, Noorwegen, Denemarken (Groenland), Canada en de Verenigde Staten (Alaska). Ieder land heeft vanaf zijn kust een exclusieve economische zone: een strook zee van 370 kilometer waarin het mag vissen en grondstoffen mag winnen. Grote stukken van de Noordelijke IJszee liggen buiten deze economische zones. Maar onder die zeebodem ligt een grote voorraad aardgas en aardolie. De landen rond de Noordelijke IJszee willen die grondstoffen maar wat graag winnen. Dat kan nu ook, omdat het landijs op Groenland en het zee-ijs in de Noordelijke IJszee door het versterkte broeikaseffect smelten. In de zomer kunnen er nu dus schepen varen en zijn die grondstoffen bereikbaar geworden.

Het Russische deel van het Noordpoolgebied verandert het snelst. Daar zijn nieuwe havens gebouwd en ijsbrekers zorgen ervoor dat tankschepen van en naar de olieboorplatforms kunnen varen. China wil graag via de Noordelijke IJszee een vaarroute van China naar Europa (Rotterdam) maken. Die route is korter en daardoor goedkoper dan de route via Afrika. Bovendien heeft China veel belangstelling voor de olie- en gasvoorraden, want de bevolking en de economie in het land groeien snel.

Slide 13 - Diapositive

2

Slide 14 - Vidéo

00:20
Welk land doet niet mee aan de vergadering?
A
Verenigde Staten
B
Rusland
C
Denemarken
D
Engeland

Slide 15 - Quiz

01:26
Welke grondstoffen zitten denk je in de grond?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Vidéo

Het Klimaatakkoord van Parijs
Door het versterkte broeikaseffect verandert het klimaat wereldwijd. In 2015 heeft Nederland samen met 194 andere landen in Parijs afgesproken om daar wat aan te doen. De belangrijkste afspraken in dit akkoord zijn:
  • De aarde mag niet meer dan 2 °C opwarmen.
  • Er moeten veel minder broeikasgassen worden uitgestoten.
  • Alle landen zijn verplicht om het akkoord uit te voeren.
  • De voedselproductie mag niet in gevaar komen.
  • Armere landen krijgen financiële hulp bij klimaatverbetering.
  • Ieder land moet onderzoek doen naar verbetering van het klimaat.

Na dit akkoord heeft Nederland een eigen Klimaatwet opgesteld. Daarin staat dat we de uitstoot van koolstofdioxide gaan verlagen. Dat kan als we duurzame energiebronnen gebruiken. Dat zijn energiebronnen die niet vervuilend zijn en die niet opraken: windenergie, zonne-energie, waterkracht, aardwarmte en sommige vormen van biomassa. Iedereen kan helpen om de uitstoot van broeikasgassen te verlagen door minder energie te gebruiken, minder vlees te eten, zijn huis te isoleren of zelf elektriciteit op te wekken met zonnepanelen.

Slide 18 - Diapositive

Als de zeespiegel stijgt door het smelten van de Polen, welke gevolgen heeft dat voor Nederland?

Slide 19 - Question ouverte

Welke geofactoren zie je in dit plaatje?

Slide 20 - Question ouverte

Reliëf
Gesteente
Grondsoort
Bodem
Water
Lucht
Klimaat
5
6
4
1
2
3
7

Slide 21 - Question de remorquage