Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Spelling Blok 7
1 / 19
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spelling
Basisschool
Groep 6
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is het onderwerp in de zin?
Straks gaat mijn tante naar de kapper.
A
de kapper
B
gaat
C
mijn tante
D
tante
Slide 2 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de zin?
De puppy's stoeien met elkaar.
A
de puppy's
B
stoeien
C
met
D
elkaar
Slide 3 - Quiz
Wat is het lidwoord in de zin?
In het pretpark is het erg druk.
A
in
B
is
C
het
D
erg
Slide 4 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord in de zin?
Wij hebben de hele dag op het strand gelegen.
A
gelegen
B
hebben
C
de hele dag
D
het strand
Slide 5 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin?
Morgen gaat de jarige juf trakteren op ijsjes.
A
de jarige
B
de juf
C
ijsjes
D
de jarige juf
Slide 6 - Quiz
Wat is het voorzetsel in de zin?
Mijn kleren zijn helemaal nat geworden door de regen.
A
mijn
B
kleren
C
zijn
D
door
Slide 7 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin?
Mijn oma heeft een appeltaart gebakken.
A
mijn oma
B
heeft
C
een appeltaart
D
gebakken
Slide 8 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord in de zin?
Hij is gelukkig op tijd gekomen.
A
hij
B
is
C
gelukkig
D
gekomen
Slide 9 - Quiz
Wat is het hulpwerkwoord in de zin?
Hij heeft een mooi cadeau gekregen.
A
heeft
B
gekregen
C
cadeau
D
mooi
Slide 10 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Ik bied Marijn een snoepje aan.
A
ik
B
een snoepje
C
bied
D
Marijn
Slide 11 - Quiz
Wat is het stoffelijk bijv.nw in de zin?
Mijn roze spaarpot is op de betonnen vloer gevallen.
A
roze
B
betonnen
C
spaarpot
D
vloer
Slide 12 - Quiz
Wat is het voorzetsel in de zin?
Ik wil graag een hamburger met patat.
A
wil
B
ik
C
een
D
met
Slide 13 - Quiz
Wat is het voorzetsel in de zin?
Wij vliegen morgen naar Spanje.
A
naar
B
vliegen
C
wij
D
morgen
Slide 14 - Quiz
Wat is het bijv.nw in de zin?
De kleuters liepen over het modderige pad terug naar school.
A
de kleuters
B
liepen
C
modderige
D
naar
Slide 15 - Quiz
Wat is het voegwoord in de zin?
Mijn telefoon is stuk, dus ik ben niet te bereiken.
A
mijn
B
is
C
ben
D
dus
Slide 16 - Quiz
Wat is het stoffelijk bijv.nw in de zin?
Toby speelde op zolder met de tinnen soldaatjes.
A
tinnen
B
zolder
C
soldaatjes
D
Toby
Slide 17 - Quiz
Wat is het voorzetsel in de zin?
Wij liepen vanavond langs het nieuwe zwembad.
A
liepen
B
langs
C
wij
D
het nieuwe zwembad
Slide 18 - Quiz
Hoe goed ken jij de verschillende woordsoorten?
Heel goed
Goed
Voldoende
Niet zo goed
Slide 19 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
Avril 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Groep 8 3.2 samengestelde zinnen, vaste voorzetsels, trema, bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Novembre 2022
- Leçon avec
12 diapositives
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mai 2022
- Leçon avec
44 diapositives
Taal
Primary Education
Spelling Blok 5 Grammatica
Février 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 2,6
L3HC werkwoordspelling
Janvier 2022
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Werkwoorden
Septembre 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Voltooid deelwoord en (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord
Juin 2017
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1
Grammatica
Juin 2022
- Leçon avec
12 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6