Ontkenning (niet/geen)

De ontkenning
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De ontkenning

Slide 1 - Diapositive

Wat is de 'ontkenning'?

Slide 2 - Diapositive

Wim drinkt geen water.
Mijn broer werkt niet.
ONTKENNING = NEGATIEF

Slide 3 - Diapositive

Wanneer gebruik je geen?
1. Voor een de-woord of het-woord
dat niet specifiek is.
2. Voor een bijvoeglijk + zelfstandig naamwoord
3. Voor zelfstandige naamwoorden





1. Wim drinkt geen water.
1. Ik heb geen zin in rekenen.
2. Diana heeft geen rode pen.
3. Ik heb geen auto.


Slide 4 - Diapositive

Wanneer gebruik je geen?
4. Bij stofnamen (koffie, thee, 
suiker, zand, goud, zilver, hout
, papier, enz.
5. bij zelfstandig naamwoorden zonder lidwoord of met het onbepaalde lidwoord een.



4. Dennis heeft geen papier.
5. Diana heeft geen rode pen.


Slide 5 - Diapositive

Wanneer gebruik je niet?
Khuzama werkt niet.
Ik wil niet slapen.
Na een werkwoord
Voor een 2de werkwoord
Belal is niet boos.
Voor een bijvoeglijk naamwoord
De kat ligt niet op de grond.
Voor een voorzetsel
Ali komt niet te laat.
Voor andere woorden

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

We gaan oefenen!

Slide 8 - Diapositive

Ik kom ............ naar het feest.
A
niet
B
geen

Slide 9 - Quiz

Ik ben............ groot.
A
Niet
B
Geen

Slide 10 - Quiz

Ik woon ............ in Leuven.
A
Niet
B
Geen

Slide 11 - Quiz

Ik eet ............ dessert.
A
Niet
B
Geen

Slide 12 - Quiz

Ik koop ............ ijs.
A
Niet
B
Geen

Slide 13 - Quiz

Mijn huis is ............ klein.
A
Niet
B
Geen

Slide 14 - Quiz

Ik heb ............ agenda.
A
Niet
B
Geen

Slide 15 - Quiz

Ik wil ............ fietsen.
A
Niet
B
Geen

Slide 16 - Quiz

Ik ben ............ ziek.
A
Niet
B
Geen

Slide 17 - Quiz

Ik zoek ............ huis.
A
Niet
B
Geen

Slide 18 - Quiz

Vandaag hebben we .... huiswerk.
A
niet
B
geen

Slide 19 - Quiz

Onze buren zijn vandaag .... thuis.
A
niet
B
geen

Slide 20 - Quiz

De baby wil .... slapen.
A
niet
B
geen

Slide 21 - Quiz

Ik heb hier .... computer.
A
niet
B
geen

Slide 22 - Quiz

Waarom ben je .... op tijd?
A
niet
B
geen

Slide 23 - Quiz

Ik drink .... koffie.
A
niet
B
geen

Slide 24 - Quiz

Ik hou .... van koffie.
A
niet
B
geen

Slide 25 - Quiz

Zij heeft ........... zin in thee.
A
niet
B
geen

Slide 26 - Quiz

Wil ze ook .............. koekje?
A
niet
B
geen

Slide 27 - Quiz

Heb je ............... huiswerk gemaakt?
A
niet
B
geen

Slide 28 - Quiz

Heb je ............... boek meegenomen?
A
niet
B
geen

Slide 29 - Quiz

Maak een zin met 'niet'
timer
1:00

Slide 30 - Question ouverte

Maak een zin met 'geen'
timer
1:00

Slide 31 - Question ouverte

Nu is het aan jou! Maak nu zelf de zin negatief!


Vergeet je hoofdletters en je leestekens niet.

Slide 32 - Diapositive

Ik heb kinderen.

Slide 33 - Question ouverte

Ik ben getrouwd

Slide 34 - Question ouverte

Ik woon in Leuven.

Slide 35 - Question ouverte

Ik heb een potlood.

Slide 36 - Question ouverte

Ik kook graag.

Slide 37 - Question ouverte

Ik speel graag cricket.

Slide 38 - Question ouverte

Ik kom graag naar school.

Slide 39 - Question ouverte

Ik ben de leerkracht.

Slide 40 - Question ouverte

Ik heb een boekentas.

Slide 41 - Question ouverte

Ik kan een zin ontkennend maken --> geen of niet.
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Sondage