Zinsdelen, pv, wwg en ow

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Zinsdelen ontleden

Zinsdelen

• Zinnen kun je verdelen in zinsdelen
• Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of meerdere woorden

Persoonsvorm

- altijd een werkwoord

1. Zin vragend maken

2. Zin in een andere tijd zetten

3. Zin in het meervoud zetten

Jan gaat morgen kamperen.

• Jan gaat morgen kamperen.

Ik neem altijd om half vijf de trein naar huis.

1. neem
2. naar huis
3. ik
4. de trein

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in de zin

Jan gaat morgen kamperen.

• Jan gaat morgen kamperen.

We moesten onze bevindingen rapporteren aan de teamleider. Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Onderwerp

WIE of WAT+ werkwoordelijk gezegde

Jan gaat morgen kamperen.

• Jan gaat morgen kamperen.

Persoonsvorm:
Mijn moeder is gisteren naar het tuincentrum gefietst.

1. mijn moeder
2. is
3. gefietst

Werkwoordelijk gezegde:
Mijn moeder is gisteren naar het tuincentrum gefietst.

1. is gefietst
2. gefietst
3. naar het tuincentrum

Onderwerp:
Vanochtend gaf Yannick de bezoekers een uitgebreide rondleiding

1. de bezoekers
2. rondleiding
3. Yannick
4. gaf

Herhaling: volg de stappen! 

Zoek de...

1. pv (tijd veranderen)

2. wwg (alle ww in een zin)

3. ow (wie of wat + wwg)

Schrijf voor jezelf op:

1. PV

2. Gezegde

3. Ondw.

Zelfstandig werken