H7. Bas 4. Muziekinstrumenten

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Door het trillen van je oorschelp hoor je geluid
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Hoe noem je de lucht waardoor geluid zich verplaatst van een geluidsbron naar je oor?
A
geleider
B
isolator
C
trillende stof
D
tussenstof

Slide 4 - Quiz

Geluid verplaatst zich door lucht met een snelheid van ongeveer 340 meter per seconde.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Een piano heeft dus snaren!

Slide 7 - Diapositive

Waarom hebben sommige muziek-instrumenten een klank-kast?
A
De klank-kast versterkt het geluid van het instrument
B
De klank-kast verzwakt het geluid van het instrument.
C
De klank-kast verlaagt de tonen van het instrument
D
De klank-kast verhoogt de tonen van het instrument

Slide 8 - Quiz

Waarom gebruikt een piano-stemmer een stemvork? Een stemvork heeft altijd:
A
de hoogste toon
B
de laagste toon.
C
dezelfde toon.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Waardoor wordt geluid gemaakt?
A
Door een frequentie
B
Door een hertz
C
Door trillingen
D
Door je gehoor-orgaan

Slide 14 - Quiz

Frequentie is het aantal trillingen per seconde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Hoeveel trillingen maakt een geluid met een frequentie van 50 Hz
A
50 trillingen in 1 seconde
B
1 trilling in 50 seconde
C
50 trillingen in 1 uur
D
1 trilling in 50 uur

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Welke trillingen kan je NIET horen?
A
13 hertz
B
30 hertz
C
160 hertz
D
12.000 hertz

Slide 18 - Quiz

Kunnen alle mensen alle tonen even goed horen?
A
Nee, jonge mensen moeten leren luisteren.
B
Nee, hoe ouder je bent, hoe beter je kunt horen.
C
Nee, oudere mensen horen hoge tonen niet meer zo goed.
D
Ja, iedereen kan alle tonen even goed horen.

Slide 19 - Quiz

Onthouden!
Een snaarinstrument is een muziekinstrument met snaren
  • Een lage toon krijg je door: lange, dikke, losse snaren.
  • Een hoge toon krijg je door: korte, dunne, strakke snaren.

Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Bij 1 trilling per seconde is de frequentie 1 hertz (Hz)

Het frequentiebereik van mensen met een goed gehoor is 20 tot 20.000 Hz

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag

  • Maken opdracht 20 t/m 31
      Werkboek blz. 122 en 130

    (alleen de blauwe opgaven)

Slide 21 - Diapositive