Les 3: sarcasme, ironie en onomatopee

Welke stijlfiguren kennen we?


Hyperbool

Eufemisme

Understatement

Herhaling

Tautologie

Pleonasme

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welke stijlfiguren kennen we?


Hyperbool

Eufemisme

Understatement

Herhaling

Tautologie

Pleonasme

Slide 1 - Diapositive

Verder met..

Sarcasme

Ironie

Onomatopee


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is dan nu een onomatopee?
  • Een onomatopee (of klanknabootsingen) is een stijlfiguur waarbij in één of meerdere woorden een geluid wordt nagedaan.

Slide 4 - Diapositive

Sarcasme en Ironie
  • Sarcasme en ironie zijn beide vormen van spot.
  • Vaak zegt of schrijf je dan het tegenovergestelde van wat je bedoelt.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Ironie
  • Milde spot
  • Je gebruikt het om te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent.
  • Vaak komt dit grappig over en worden mensen er niet echt door gekwetst.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeelden ironie

} Je kletst me de oren va het hoofd, zei de leraar tegen het verlegen meisje.

} Het ziet er weer schitterend uit, zei de trainer toen we in de drenzende regen liepen.

} De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.

} Goh, wat ben jij knap zeg!

} Dat is me een lieve jongen.

} Nou, het is me wat moois.

} Goh, precies op tijd.

Slide 8 - Diapositive

Sarcasme
  •  Bij sarcasme is er ook sprake van spot.
  • Minder vriendelijk en serieus.
  • Opmerkingen zijn vaak kwetsend.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden van sarcasme

 

}'Vooral zo door gaan, dan kom je er wel!', zegt de leraar tegen de slecht presenterende leerling.

} 'Dat soort dingen moet je vooral doen, als je uit de gevangenis wilt blijven', zegt de agent tegen de jonge crimineel.

Slide 10 - Diapositive

Opdracht
  • Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende stijlfiguren zijn:


} Hyperbool

} Eufemisme

} Understatement

} Herhaling

} Tautologie

} Pleonasme

} Onomatopee

} Ironie

} Sarcasme


  • Geef hierbij enkele voorbeelden om het te verduidelijken. Doe dit digitaal, zodat je uittreksel aangevuld wordt voor de toets.


Slide 11 - Diapositive