Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Beeldspraak en stijlfiguren
Vandaag leer je:
- hyperbool
- understatement
- spot (ironie en sarcasme)
Slide 1 - Diapositive
Hyperbool (overdrijving)
Iets wordt grote gemaakt dan het in werkelijkheid is.
Ik ga dood van de honger.
Slide 2 - Diapositive
Understatement
- Understatement Je drukt iets opzettelijk zwakker uit dan het in werkelijkheid is. Je wilt daarmee juist sterker overkomen. Tegenovergestelde van een hyperbool.
Arjen Robben kan een aardig balletje trappen.
Als je een één voor de toets hebt gehaald, zul je wel een paar foutjes hebben gemaakt.
Slide 3 - Diapositive
Sarcasme en ironie
Sarcasme en ironie zijn beide vormen van spot. Vaak zeg of schrijf je dan het tegenovergestelde van wat je bedoelt.
Slide 4 - Diapositive
Ironie
vorm van milde, niet kwetsende of beledigend bedoelde (zelf)spot
bij verbale ironie wordt het tegenovergestelde gezegd van wat er wordt bedoeld
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeld van ironie
Slide 6 - Diapositive
Voorbeelden van ironie
'Je kletst me de oren van het hoofd', zei de leraar tegen het verlegen meisje.
"Het ziet er weer schitterend uit", zei de trainer toen we in de drenzende regen liepen.
De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.
Slide 7 - Diapositive
Sarcasme
Bij sarcasme is er ook sprake van spot, maar dan van een minder vriendelijke soort. Bij sarcasme zijn de opmerkingen vaak kwetsend.
Slide 8 - Diapositive
Voorbeelden van sarcasme
" Vooral zo door gaan, dan kom je er wel!" Zegt de leraar tegen de slecht presterende leerling.
"Dat soort dingen moet je vooral doen, als je uit de gevangenis wilt blijven." Zegt de agent tegen de jonge crimineel.
Slide 9 - Diapositive
Aan de slag!
Maak de reader, je kunt nu alle opdrachten van beeldspraak en stijlfiguren maken.