DRAMA | Les 1

DRAMA | PODIUMKUNST
LES 1
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

DRAMA | PODIUMKUNST
LES 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Wat is drama nu eigenlijk?
Doen alsof, je speelt een rol en doe alsof je iemand anders bent.
Kinderen vinden toneelspelen over het algemeen vooral erg leuk. Niet voor niks spelen kinderen van jongs af aan uit zichzelf toneel wanneer ze met elkaar spelen. Denk aan het spelen in de huishoek, waarbij ze vadertje en moedertje spelen. Of op het plein, wanneer ze elkaar achterna rennen als piraat of wanneer ze in hun prinsessenjurk naar school mogen komen. 

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Waarom Drama?
Waar is dit nu eigenlijk goed voor?

Afspraken
  • Respectvolle omgang! (Wij lachen elkaar toe, nooit uit!)
  • We hebben plezier en helpen elkaar als we er niet uitkomen
  • Fouten maken bestaat niet!
  • Probeer je tegenspeler niet te blokkeren
  • Bij twijfel, doen!
  • Positieve vibes: applaus
  • ..............................................


Slide 5 - Diapositive

In het echte leven geldt vaak: bij twijfel, niet doen. Bij theatersport geldt het omgekeerde: bij twijfel, wél doen. Probeer als speler niet te lang na te denken over wat je gaat doen, of wat voor effect dat heeft. Heb je een ingeving, dóe het dan gewoon. Samen met je medespelers vind je altijd wel een oplossing als het verkeerd uitpakt. 
2-tallen woordspin
Drama

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

OPWARMER | NAMENBAL

Slide 7 - Diapositive

Eerste eigen naam noemen en dan naam van een ander en de mandarijn gooien.

Doel: loskomen; de namen van alle spelers leren kennen
Wat is drama?

Slide 8 - Diapositive

  • Doen alsof
  • je speelt een rol


GESPREK IN ALFABET & VERBODEN LETTER

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

A

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

B

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

C

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

D

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

E

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

F

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

G

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

I

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

J

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

K

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

L

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

M

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

N

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

O

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

P

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Q

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

R

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

S

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

T

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

U

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

V

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

W

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

X

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Y

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Z

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OVER-ACCEPTEREN

Slide 36 - Diapositive

De spelers worden opgedeeld in duo's. Speler A maakt een opmerking, bijvoorbeeld: 'Wat heb je een leuke trui aan.' Speler B accepteert dit spelaanbod (want dat is het) maar reageert er heel overdreven op. Hij gaat een lang verhaal vertellen over de trui: dat die door zijn blinde overgrootmoeder is gebreid tijdens de hongerwinter, en dat hij de trui ooit uit een brandend huis heeft gered omdat het zo'n dierbaar familiestuk was.. Maak een zo lang mogelijk verhaal. Daarna wisselt de beurt en maakt speler B een heel andere opmerking, bijvoorbeeld: 'Wat was het vandaag rotweer hè?'Afhankelijk van de lengte van het de verhalen van de spelers gaat dit een paar keer heen en weer. 

Speldoel: accepteren van spelaanbod; ontdekken hoeveel je met één simpel aanbod kunt doen.
DE DIERENWINKEL

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

AFSLUITER | FRUITMAND

Slide 39 - Diapositive

speler 1: topbanaan
speler 2: mega-mango
speler 3: supersinaasappel
speler 4: kers 1
speler 5: kers 2
speler 6: aardbei
speler 7: peer 1
speler 8: peer 2
speler 9: citroen

Alle spelers gaan op de plek marcheren (stap naar voren, stap naar achteren) en roepen tegelijk: 'De fruitmand!'. Speler 1 begint, en zegt, terwijl hij (samen met de hele groep) naar voren stapt, op het ritme: 'Topbanaan, kers 2,' en stapt weer achteruit. Dan is 'Kers 2' aan de beurt en zegt, op het ritme: 'Kers 2, aardbei,' en stapt weer terug. De vruchten mogen willekeurig worden genoemd, echter, een speler mag nooit 'terugkaatsen', dat wil zeggen: als hij zojuist door 'Kers 2'is genoemd, mag hij nu niet meteen weer 'Kers 2 roepen. Als iemand een fout maakt, namelijk doordat hij zichzelf niet 'herkent' en dus niet op tijd reageert, of doordat hij 'terugkaatst', moet deze speler die de fout inging achteraan aansluiten en wordt hij dus de citroen. Dat betekent dat alle spelers die daarnet ná hem kwamen, nu ineens een andere vrucht worden. Alle spelers roepen weer tegelijk: deee fruitmand, en speler 1 begint weer opnieuw.

Speldoel: groepsgevoel ontwikkelen; te midden van een grote chaos toch vasthouden aan een ritme; snel schakelen van rol.

NB: Zorg dat he tempo hoog blijft, zodat spelers niet te lang kunnen nadenken. Belangrijk is ook dat iedereen in het ritme spreekt.

NB: Afhankelijk van de groepsgrootte kunnen de kersen en peren natuurlijk worden uitgebreid met 3, 4 enz. Er kan ook ander fruit worden toegevoegd. De eerste drie en de allerlaatste blijven echter altijd hetzelfde, er is dus maar één citroen.

Speldoel: groepsgevoel ontwikkelen; te midden van een grote chaos toch vasthouden aan ritme; snel schakelen van rol.

NB: Zorg dat het tempo hoog blijft, zodat spelers niet te lang kunnen nadenken. Belangrijk is ook dat iedereen in het ritme spreekt.