Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Criminaliteit
§3 - Oorzaken van criminaliteit
Slide 1 - Diapositive
Planning
Les 1
3.1 Oorzaken criminaliteit
Les 2
3.2 Theorieën over criminaliteit
Slide 2 - Diapositive
De gemeente plaatst extra camera's in buurten waar veel criminaliteit voorkomt.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg
Slide 3 - Quiz
Mensen verliezen het vertrouwen in de politiek als er te weinig gebeurt tegen criminaliteit.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg
Slide 4 - Quiz
Is criminaliteit een maatschappelijk probleem?
A
Ja, veel mensen hebben er iets mee te maken en er zijn veel meningen over. daarnaast bemoeit de politiek zich ermee.
B
Nee, Alleen voor daders, slachtoffers en de politie.
C
Ja, omdat het in elke samenleving voorkomt.
D
Nee, Er zijn veel belangrijkere problemen zoals armoede en milieuvervuiling.
Slide 5 - Quiz
Delict =
A
Locatie waar een moord heeft plaatsgevonden
B
Een ander woord voor rechter
C
Een strafbaar feit
D
Iemand die steeds opnieuw misdrijven pleegt
Slide 6 - Quiz
"Niemand stopt voor het zebrapad dus waarom zou ik dat doen?" Welk begrip hoort bij deze zin?
A
eigenrichting
B
normvervaging
C
morele verontwaardiging
D
rechtsstaat
Slide 7 - Quiz
Als mensen voor eigen rechter spelen
A
Wraak en vergelding
B
Eigenrichting
C
resocialisatie
Slide 8 - Quiz
Welke manier van criminaliteit meten helpt om meer zicht te krijgen op ongeregistreerde criminaliteit?
Welke manier van criminaliteit meten helpt om meer zicht te krijgen
op ongeregistreerde criminaliteit?
A
Slachtofferonderzoek
B
Politiestatistieken
Slide 9 - Quiz
Wat is een nadeel van het meten van criminaliteit via daderenquêtes?
A
Personen geven mogelijk niet altijd een eerlijk antwoord
B
Niet-ontdekte delicten worden bekend
C
Mensen durven niet altijd de waarheid te spreken
D
Fraudezaken worden bekend
Slide 10 - Quiz
3.1 Oorzaken criminaliteit
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
risicofactoren (schrijf dit in je schrift)
Psychische problemen/gedragsproblemen
Onveilige opvoeding / thuissituatie
Foute vrienden/ groepsdruk
Alcohol en drugsgebruik
Deze individuele kenmerken leiden natuurlijk lang niet altijd tot crimineel gedrag, maar als je aan meerdere kenmerken voldoen dan neemt de kans wel toe.
Aantekening voor het examen
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Beschermende factoren (schrijf dit in je schrift)
Deze factoren zorgen er juist voor dat de kans verkleind wordt dat je crimineel gedrag gaat vertonen:
Werk en onderwijs
Relatie
Gezin
Sociale vaardigheden
Aantekening voor het examen
Slide 15 - Diapositive
Recidive
Recidivist = persoon die steeds opnieuw strafbare feiten pleegt
Aantekening voor het examen
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
aan de slag met
=> nakijken paragraaf 2
=> opdrachten paragraaf 3
kader - 1, 2, 11, 12 en 13 (in de klas)
Slide 18 - Diapositive
3.2 Theorieën over criminaliteit
Slide 19 - Diapositive
Theorieën over criminaliteit
(in je schrift)
1. Aangeleerd gedragstheorie
Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit de eigen omgeving.