Verhoudingen intro + tabel

Doel
  • Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
  • Je kent de verhouding tabel
  • je kunt de verhouding tabel toepassen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Doel
  • Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
  • Je kent de verhouding tabel
  • je kunt de verhouding tabel toepassen

Slide 1 - Diapositive

3

Slide 2 - Vidéo

06:46
Wat kost een kilo druiven?

Slide 3 - Question ouverte

06:51
3 voor €1,98. Hoeveel kosten 9 stuks?

Slide 4 - Question ouverte

06:57
Hoeveel kost 750 gram druiven?

Slide 5 - Question ouverte

Verhoudingtabel
Prijs
€1,50
? = 
Gewicht
500 gram
750 gram

Slide 6 - Diapositive

Verhoudingen
  • Een verhouding met twee of meer grootheden
  • Grootheden: prijs, gewicht, aantal, afstand, tijd etc.
  • Verhoudingtabel

Slide 7 - Diapositive

430 blz in 1075 minuten.
Hoeveel blz in 10 minuten?

Slide 8 - Question ouverte

200 waxinelichtjes voor €8,00. Prijs per waxinelichtje?

Slide 9 - Question ouverte

200 waxinelichtjes kosten €8,00. Wat kosten 20 waxinelichtjes?

Slide 10 - Question ouverte

200 waxinelichtjes kosten €8,00. Wat kosten 63 waxinelichtjes?

Slide 11 - Question ouverte

150 cm kost €7,50.
Wat kost 600 cm

Slide 12 - Question ouverte

6,00 per 2 kilogram.
Hoeveel kost 0,5 kilogram?

Slide 13 - Question ouverte

Welke aanbieding  
is goedkoper?

Slide 14 - Diapositive

Uitwerking
aantal
3
prijs
€5,00
Aantal
2
Prijs
€2,99

Slide 15 - Diapositive

verhouding en breuken
  • Een breuk is een verhouding
  •  1/4 = een van de vier = 1 : 4
  • 2/5 = twee van de vijf = 2 : 5

  • Stel twee van de negen (2/9) mensen gaan in Enschede met het openbaar vervoer. In totaal heeft Enschede 162.000 inwoners. Hoeveel inwoners maken gebruik van het OV?

Slide 16 - Diapositive

Uitwerking
2/9 van 162.000 = 

of met de verhouding tabel:
inw. met OV
2
Totaal inw.
9
1
162.000

Slide 17 - Diapositive

Andersom...
Stel 36.000 inwoners uit Enschede van de in totaal 162.000 maakt wel eens gebruik van het OV. Wat is de verhouding van de inwoners met OV ten opzichte van het totaal aantal inwoners?
vereenvoudig de verhouding zo klein mogelijk


inw. met OV
36.000
36
18
2
Totaal inw.
162.000
162
81
9

Slide 18 - Diapositive

of het totaal uitrekenen...
Stel 2 van de 9 mensen uit Enschede gaat wel eens met het OV. Dit zijn 36.000 mensen. Hoeveel inwoners heeft Enschede in totaal?
inw. met OV
2
36.000
Totaal
9
?

Slide 19 - Diapositive

2 op de 7 fietsen hebben ondersteuning. In totaal staan er 868 fietsen in de stalling, hoeveel fietsen hebben ondersteuning?

Slide 20 - Question ouverte

verhouding met elkaar vergelijken
  • Je kunt verhoudingen met elkaar vergelijken
  • De verhouding gelijk maken
  • De verhouding bij iedere aanbieding terug brengen naar per stuk

Slide 21 - Diapositive