Verhoudingen vergelijken + verband met breuken

Doelen
  • Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
  • Je kent de verhoudingstabel
  • Je kunt de verhoudingstabel toepassen
  • Je maakt kennis met het verband tussen verhoudingen en breuken 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Doelen
  • Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
  • Je kent de verhoudingstabel
  • Je kunt de verhoudingstabel toepassen
  • Je maakt kennis met het verband tussen verhoudingen en breuken 

Slide 1 - Diapositive

Verhoudingen
  • Een verhouding met twee of meer grootheden
  • Grootheden zijn: prijs, gewicht, aantal, afstand, tijd etc.
  • Verhoudingstabel

Slide 2 - Diapositive

Verhoudingstabel
Prijs
€1,50
? = 
Gewicht
500 gram
750 gram

Slide 3 - Diapositive

200 waxinelichtjes voor €8,00. Prijs per waxinelichtje?

Slide 4 - Question ouverte

150 cm kost €7,50.
Wat kost 600 cm

Slide 5 - Question ouverte

€ 6,00 per 2 kilogram.
Hoeveel kost 0,5 kilogram?

Slide 6 - Question ouverte

  • Je kunt verhoudingen met elkaar vergelijken 
  • De verhouding terugbrengen naar 1 

Slide 7 - Diapositive

Terugbrengen naar 1 
Dus: wat is de prijs per stuk?

Slide 8 - Diapositive

Uitwerking
aantal
3
prijs
€5,00
aantal
2
prijs
€2,99

Slide 9 - Diapositive

Antwoord
aantal
3
1
prijs
€ 5,00
€ 1,67
aantal
2
1
prijs
€ 2,99
€ 1,50

Slide 10 - Diapositive

verhouding en breuken
  • Een breuk is een verhouding
  •  1/4 = een van de vier = 1 : 4
  • 2/5 = twee van de vijf = 2 : 5

Slide 11 - Diapositive

voorbeeld
Stel twee van de negen (2/9) mensen gaan in Enschede met het openbaar vervoer. In totaal heeft Enschede 162.000 inwoners. Hoeveel inwoners maken gebruik van het OV?

Slide 12 - Diapositive

Dat reken je zo uit: 
2/9 van 162.000 = 

of met de verhoudingstabel:
inw. met OV
2
Totaal inw.
9
1
162.000

Slide 13 - Diapositive

De opgave had ook andersom gekund:
Stel 2 van de 9 mensen uit Enschede gaat wel eens met het OV. Dit zijn 36.000 mensen. Hoeveel inwoners heeft Enschede in totaal?
inw. met OV
2
36.000
Totaal inw
9
?

Slide 14 - Diapositive

2 op de 7 fietsen hebben ondersteuning. In totaal staan er 868 fietsen in de stalling, hoeveel fietsen hebben ondersteuning?

Slide 15 - Question ouverte

Antwoord
2
2/7
248
7
1
868

Slide 16 - Diapositive