Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
kent de verhouding tabel
je kunt de verhouding tabel toepassen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Doel
Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
kent de verhouding tabel
je kunt de verhouding tabel toepassen
Slide 1 - Diapositive
Herhaling instructie Getallen
Huiswerk tot 20 november
oefeningen 2f mbo
alternatief 2f VO
Toets voorstel week van 23 november
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
06:46
Wat kost een kilo druiven?
Slide 4 - Question ouverte
06:51
3 voor €1,98. Hoeveel kosten 9 stuks?
Slide 5 - Question ouverte
06:57
Hoeveel kost 750 gram druiven?
Slide 6 - Question ouverte
Verhoudingen
Een verhouding met twee of meer grootheden
Grootheden: prijs, gewicht, aantal, afstand, tijd etc.
Verhoudingtabel
Slide 7 - Diapositive
Verhoudingtabel
Prijs
€1,50
? =
Gewicht
500 gram
750 gram
Slide 8 - Diapositive
Oefening uit studiemeter....
Slide 9 - Diapositive
430 blz in 1075 minuten. Hoeveel blz in 10 minuten?
Slide 10 - Question ouverte
200 waxinelichtjes voor €8,00. Prijs per waxinelichtje?
Slide 11 - Question ouverte
150 cm kost €7,50. Wat kost 600 cm
Slide 12 - Question ouverte
6,00 per 2 kilogram. Hoeveel kost 0,5 kilogram?
Slide 13 - Question ouverte
2F MBO domein verhoudingen
Oefeningen
Verhoudingen vergroten en verkleinen
Slide 14 - Diapositive
verhouding met elkaar vergelijken
Je kunt verhoudingen met elkaar vergelijken
De verhouding gelijk maken
De verhouding bij iedere aanbieding terug brengen naar per stuk
Slide 15 - Diapositive
Welke aanbieding
is goedkoper?
Slide 16 - Diapositive
Uitwerking
aantal
3
prijs
€5,00
Aantal
2
Prijs
€2,99
Slide 17 - Diapositive
verhouding en breuken
Een breuk is een verhouding
1/4 = een van de vier = 1 : 4
2/5 = twee van de vijf = 2 : 5
Stel twee van de negen (2/9) mensen gaan in Enschede met het openbaar vervoer. In totaal heeft Enschede 162.000 inwoners. Hoeveel inwoners maken gebruik van het OV?
Slide 18 - Diapositive
Uitwerking
2/9 van 162.000 =
of met de verhouding tabel:
inw. met OV
2
Totaal inw.
9
1
162.000
Slide 19 - Diapositive
Andersom...
Stel 36.000 inwoners uit Enschede van de in totaal 162.000 maakt wel eens gebruik van het OV. Wat is de verhouding van de inwoners met OV ten opzichte van het totaal aantal inwoners?
vereenvoudig de verhouding zo klein mogelijk
inw. met OV
36.000
36
18
2
Totaal inw.
162.000
162
81
9
Slide 20 - Diapositive
of het totaal uitrekenen...
Stel 2 van de 9 mensen uit Enschede gaat wel eens met het OV. Dit zijn 36.000 mensen. Hoeveel inwoners heeft Enschede in totaal?
inw. met OV
2
36.000
Totaal
9
?
Slide 21 - Diapositive
2F mbo domein verhoudingen
oefeningen
verhoudingen en breuken
Volgende keer procenten!
Slide 22 - Diapositive
Welke trein, A of B?
Slide 23 - Question ouverte
Wat is de verhouding tussen de citroenijsjes en het totaal aantal ijsjes?
Slide 24 - Question ouverte
2 op de 7 fietsen hebben ondersteuning. In totaal staan er 868 fietsen in de stalling, hoeveel fietsen hebben ondersteuning?