Modern theater deel II

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

DEZE LES
- Huiswerk; zijn er vragen?
- Herhaling vorige week (+ voorbeelden / examenvragen)
- Uitleg: Episch theater van Brecht + vragen
- Analysevaardigheden Drama 
- Opdracht en vragen maken

Slide 3 - Diapositive

Theater Bauhaus

Slide 4 - Carte mentale

Method acting

Slide 5 - Carte mentale

Herhaling - constructivisme
  • Na de Russische revolutie (1917) constructivisme omarmd door de revolutionairen. 
  • Na 1921 keerde de communistische partij, die vanaf 1924 onder leiding stond van Jozef Stalin, zich echter tegen avantgardistische kunst en dus ook tegen het constructivisme. 
  • Veel avantgardistische voelden zich om die reden niet meer thuis in de Sovjet-Unie. Veel van deze kunstenaars vestigden zich in Parijs.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Je ziet een fragment uit een reconstructie van het ballet Le Pas d’Acier (De stalen schrede) waarvoor de Russische kunstenaar Georgi Yakoelov in 1925 het scenario en de decors verzorgde. 
Het ballet werd voor het eerst opgevoerd door Les Ballets Russes in Parijs.  
In Le Pas d’Acier wordt de socialistische thematiek, die verbonden werd met het industriële tijdperk, gekoppeld aan een avantgardistische vormgeving. 

Bekijk het fragment en les daarbij op de industriële verwijzingen in de dans en in het decor. 

Slide 7 - Diapositive

Geef aan de hand van een voorbeeld uit het fragment aan hoe de dans verwijst naar het industriële tijdperk.

Slide 8 - Question ouverte

ANTWOORDEN CORRECTIEVOORSCHRIFT
  • De bewegingen worden mechanisch uitgevoerd (zonder expressie van emotie of uitdrukking van een verhaal) / de dansers lijken op ‘robotten’ of ‘raderen’ in een fabriek.  
  • De bewegingen symboliseren veelal bewegingen van machines, zoals de ronddraaiende armen en de vele herhalingen
  • De dansers vertolken gezamenlijk een mechaniek / machine in werking, zoals het groepje dansers op het plateau, achter een doorschijnend doek

Slide 9 - Diapositive

Geef met twee voorbeelden aan hoe in het decor naar het industriële tijdperk wordt verwezen.

Slide 10 - Question ouverte

ANTWOORDEN CORRECTIEVOORSCHRIFT
  • De vormen van de objecten verwijzen naar raderen / machines / mechanieken.  
  • In het decor zijn bewegende delen opgenomen die verwijzen naar onderdelen van machinerieën en/of letterlijk een locomotief verbeelden.  
  • Het grijs/blauwe licht doet industrieel aan. 

Slide 11 - Diapositive

Welk begrip hoort NIET bij het Episch theater van Bertold Brecht?
A
toeschouwer laat zich meeslepen
B
illusie v.h. theater doorbreken
C
toepassing van vervreemdingseffecten
D
Toeschouwer moet leren en kritisch zijn

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Vervreemdingseffect
in het fragment

Slide 16 - Carte mentale

Slide 17 - Diapositive

Men vindt vaak dat de muziek niet makkelijk in het gehoor ligt, maar het was ook nooit Brechts bedoeling om het de toeschouwer makkelijk te maken. “De kunsten zijn nu eenmaal geen luilekkerland” vond hij. Noem een elementen uit dit lied, waardoor deze muziek niet makkelijk in het gehoor ligt.

Slide 18 - Question ouverte

ANTWOORDEN CORRECTIEVOORSCHRIFT
  • De zangmelodie is ingewikkeld / niet logisch van opbouw en niet makkelijk te onthouden.
  • De instrumenten spelen geen eenvoudige begeleiding, maar hun partijen lijken los te staan van de zangpartij (lijken daar zelfs tegenin te gaan).  
  • Het ritme van de tekst komt niet overeen met dat van de melodie / de tekstplaatsing is niet logisch / sommige woorden worden lang aangehouden.  
  • Er worden meerdere tonen op één lettergreep gezongen. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Analyse-opdracht Drama 
Zoek online een scène/fragment uit een film of serie die je leuk vindt en geef een korte analyse van waarbij je kort ingaat op voorstelling, inhoud, vormgeving en eventueel theatrale vormgeving / art-direction. Zet jouw analyse in OneNote.

Maak vervolgens vraag 6, 7 en 8 in OneNote.

Slide 22 - Diapositive