per 3 les 1 sociale en recreatieve activiteiten

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Sociale en recreatieve activiteitenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen
Aan het eind van de les weet de student;
* hoe je doelen smart kan formuleren
* dat er verbruik en gebruik materialen zijn
* hoe je activiteiten veilig kan organiseren
* wat een snoezelruimte is

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
  1. Terugblik periode 2
  2. SMART- methode 
  3. Voorbeeld SMART- methode 
  4. Verschil tussen verbruik en gebruiken artikelen
  5. Veiligheid 
  6. Veiligheid bij het organiseren van de activiteit
  7. Wat is een snoezelruimte?
  8. Wat is het effect van snoezelen? 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik periode 2
  1.  Wat ging er goed? Waardoor?
  2.  Wat ging er minder goed? Waardoor?
  3.  Noem een positief punt over hoe je aan de opdrachten hebt gewerkt.
  4.  Wat heb je gedaan om je opdrachten te behalen?
  5.  Wat zou je de volgende keer anders doen? waarom?
  6.  Wie of wat heeft jou geholpen om je opdrachten af te ronden? 

Slide 4 - Diapositive

Voor de evaluatie maak ik gebruik van de link naar een virtuele dobbelsteen. 
Tijdens het dobbelen gooit student 2, dan is het de bedoeling dat student vraag 2 beantwoord. Dit gaat rond totdat iedereen aan de beurt is geweest. 

https://dobbelsteen.virtuworld.net
SMART- methode 
De letters SMART staan voor:

Specifiek: Maak je doel zo concreet mogelijk: wat, hoe, wie enz..
Meetbaar: Maak het meetbaar zodat je weet wanneer je je doel hebt bereikt
Acceptabel: Is het doel aanvaardbaar, zowel voor mezelf als voor mijn omgeving?
Realistisch: Is je doel realistisch als je kijkt naar de mogelijkheden en beperkingen die de cliënt heeft? Wat kan de cliënt en welke ontwikkeling wil je stimuleren?
Tijdsgebonden: Het doel dat je stelt moet gebonden zijn aan een tijd. Wanneer begin je met de activiteiten? Wanneer ben je klaar? Wanneer is het doel bereikt?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld SMART- methode
Joost werkt op een basisschool als klassenassistent. Lisa is een leerling in de groep van Joost. Zij heeft problemen met haar fijne motoriek. Joost gaat twee oefeningen met haar doen om de fijne motoriek te verbeteren. Hij maakt knutselwerkjes met Lisa waarbij ze vormen moet uitprikken. Ook doet hij een spel waarbij ze met één hand op haar rug een toren van blokken van 40 cm hoog gaat bouwen. De toren mag daarbij niet omvallen. Joost stelt als doel dat Lisa deze opdrachten over een maand zonder problemen kan doen. 

Wij gaan samen voor Joost het SMART- schema invullen. 
timer
3:00

Slide 7 - Diapositive

Ik deel word document met de studenten om de schema gezamenlijk in te vullen. 
Verbruiksartikelen
Zijn materialen die je verbruikt. Je kunt ze niet onbeperkt gebruiken. Ze zijn uiteindelijk op.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verbruiksartikelen heeft juf Sanne gebruikt?

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebruiksartikelen
Zijn artikelen of materialen die lang meegaan. Je kunt ze keer op keer gebruiken. Uiteindelijk slijten ze wel en zul je ze moeten vervangen. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gebruiksartikelen heb je gezien in het filmfragment?

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbruiksartikelen 
Gebruiksartikelen 
  • Lijm
  • Stiften
  • Papier
  • Verf 
  • Duurzame materiaal 
  •  Fietsjes 
  • Blokkendozen
  • Leesboeken
  • Computerspellen 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veiligheid 
Bij het uitvoeren van een activiteit moet je goed letten op de veiligheid van de deelnemers. Je begeleidt de activiteit en bent verantwoordelijk voor het veilig uitvoeren ervan. 
Casus: Je organiseert een tikspel voor de kinderen uit groep 3. 
  • Welke ruimte plan je voor de tikspel? 
  • Welke materiaal? 
  • Waar let je op om het veilig te maken?  

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus: Je organiseert een tikspel voor de kinderen uit groep 3.
Welke ruimte plan je voor de tikspel?
Welke materiaal?
Waar let je op om het veilig te maken?
timer
2:00

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Veiligheid bij het organiseren van een activiteit 
  • Ruimte (is de ruimte geschikt voor de activiteit)
  • Materiaal (is de materiaal geschikt voor de doelgroep)
  • Veilig (zijn de materialen en middelen veilig bv. niet stuk) 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek op internet naar een veilige speelgoed voor jonge kinderen.
timer
2:00

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een snoezelruimte?
Een snoezelruimte kun je tegenkomen binnen de gehandicaptenzorg, in het bijzondere onderwijs en binnen de zorg voor dementerende ouderen. 
In een snoezelruimte worden één of meerdere zintuigen geprikkeld door licht, geluid, geur, smaak en ook aanraking. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Materialen die gebruikt worden in een snoezelruimte 
  • knuffelbeesten 
  • echte huisdieren
  • robotdieren die echt lijken 
  • Flesjes met verschillende geuren
  • geluiden en muziek
  • felgekleurde voorwerpen zoals ballonnen
  • water, dobberen in een warm bad

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het effect van snoezelen?
Snoezelen kan zorgen dat onrustige clienten rustiger worden. Het heeft ook een effect bij clienten om geprikkeld en alert te worden. Door snoezelen verbetert de stemming van de client en vermindert agressief en depressief gedrag.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is je opgevallen ?

Slide 24 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we deze les en  periode doen?
 -Stap 1: Bedenk welk spel je wilt maken.
Stap 3: Maak een schets van je spel.
Stap 4: Vraag om een Go!


Data: 
Spel klaar: 20 maart
Spellen spelen: 27 maart +
eindbeoordeling 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ga je doen?
  • Welk thema en doelgroep wil je gebruiken voor het spel? En wat wordt het verhaal daarachter?
  • Voor hoeveel personen is het spel bedoeld?
  • Hoe lang moet het spel ongeveer duren?
  • Kies ik voor een competitief spel (team vs. team of individu vs. individu) of een coöperatief spel? (team vs. spel of individu vs. spel)
  • Bedenk je een nieuw spel, of een zelfbedachte variant op een bestaand spel?
  • Welke materialen heb ik nodig om dit spel te ontwikkelen?

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
lezen
23.1 Doelen Smart formuleren
27.1 Soorten materialen
28.1 Veiligheid
29.1 Snoezelruimtes
maken
31. SMART formuleren
37. Verbruik of gebruik
40. Een snoezelruimte


Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eindopdracht activiteitenplan en uitvoeren
  1. Lees in je boek van Boom 24.1 Werken met een activiteitenplan
  2. Download het formulier werkmodel activiteitenplan van opdracht 32 
  3. Kies een doelgroep waarmee je 2 activiteiten wil doen
  4. Maak voor deze twee activiteiten een activiteitenplan volgens het werkmodel van opdracht 32
  5. Tijdens de toetsweek ga je  een van deze twee activiteiten uitvoeren met je klas (groepje van 9)
  6. Cijfer: 60% activiteitenplan, 40% uitvoering tijdens de toetsweek
  7. Je mag in tweetallen werken

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

koppeling werkmodel activiteitenplan, opdracht 32
https://digitaal.boomonderwijs.nl/api/nl/library/get.json?dpsid=2019-9ecf3579-44d5-453f-bf20-477564484b70--Werkmodel-Activiteitenplan.docx 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld activiteitenplan
Naam   Ballenregen
Datum en tijdstip   Maandag 5 september om 14.00 uur
Doelgroep    6 t/m 12 jaar
Doelstelling   Recreatief/samenwerken
Organisatie   Zie volgende dia. Maak een tekening van hoe je de ruimte inricht







Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vervolg voorbeeld Organisatie

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervolg voorbeeld activiteitenplan
Materiaal/hulpmiddelen    Mand Tennisballen
Uitleg
- Alle tennisballen in de mand.
- De spelleider gooit de ballen een voor een weg.
- De deelnemers mogen de ballen een voor een teruggooien in de mand.
- Wedstrijd: wie krijgt de mand het eerst leeg en wie kan dat voorkomen?

Begeleiding/Regels/Aandachtspunten
- ballen niet vanaf een grote afstand gooien
- opletten dat je niet botst.



Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions