2ha5 La gare

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2ha5

 

Nous allons bientôt commencer!

Bienvenue à la gare!

A. Je gaat naar het station om een reisje van Paris

 naar Lille te regelen.

 Je wilt:

 - een retourtje Paris-Lille voor dinsdag a.s.

 - 1e klas

 - de prijs weten

 - weten hoe laat de trein aankomt in Lille. 

- weten of je met je pinpas kunt betalen.

 => Spreek de persoon die jou helpt netjes met U aan <=

 

1. Bonjour madame

3. Un aller simple ou un aller-retour?

5. Première ou seconde classe? 

7. Ca fait 45 euros.

9. A 22.00 heures.

11. Ah oui, bien sûr.

13. Au revoir, bon voyage!

2. Bonjour madame, je voudrais un billet pour Lille pour mardi prochain.

4. Un aller-retour s'il vous plaît. 

6. Première classe s'il vous plaît. Ca coûte combien?

8. Le train arrive à quelle heure à Lille?

10. Je peux payer avec ma carte?

12. Merci et au revoir.

B: Je gaat naar het station om een reisje van Parijs

 naar Rotterdam te regelen.

 Je wilt:

 - een retourtje Parijs-Rotterdam

 - 2e klas voor a.s. vrijdag

 - de prijs weten

- weten op welk perron je moet zijn.

- weten waar je het ticket moet afstempelen?

=> Spreek de persoon die jou helpt netjes met U aan <=

Ik wil graag een retourtje Parijs-Rotterdam.

Tweede klas voor a.s. vrijdag.

Hoe duur is het kaartje?

Op welk perron moet ik zijn?

Waar moet ik mijn kaartje afstempelen?

C. Je gaat naar het station om een reisje van

 Montpellier naar Den Haag te regelen

Je wilt 

- een enkeltje Montpellier-Den Haag voor woensdag a.s. 

 - 2e klas 

 - de prijs weten

- weten hoe laat de trein precies vertrekt.

- gepast betalen.

=> Spreek de persoon die jou helpt netjes met U aan <=

een enkeltje Montpellier-Den Haag voor woensdag a.s.
- 2e klas
- de prijs weten
- weten hoe laat de trein precies vertrekt.
- gepast betalen.

Au Restaurant

A. Je bent op vakantie in Frankrijk. Je gaat vanavond

uit eten.

• 

•Vraag of er nog een tafel voor drie personen
vrij is. 

• Roep de ober voor een menukaart.

• Bestel een voorgerecht en een hoofdgerecht.

• Daarbij bestel je ook een fles mineraalwater.

• Als je klaar bent vraag je om de rekening.

=> Spreek netjes de persoon die je helpt met U <=

B. Je bent op vakantie in Frankrijk.

uit eten.

•Vraag of er nog een tafel voor drie personen
vrij is. 

• Roep de ober voor een menukaart.

• Bestel een voorgerecht en een hoofdgerecht.

• Daarbij bestel je ook een fles mineraalwater.

• Als je klaar bent vraag je om de rekening.

=> Spreek netjes de persoon die je helpt met U <=

B. Je bent op vakantie in Frankrijk.

uit eten.

Vertel dat je een tafel gereserveerd hebt en
geef je naam. 

• Vraag om de kaart.

• Bestel iets te drinken.

• Bestel de biefstuk en kies een voor- en
nagerecht. 

• Vertel wat je van het eten vond.

• Vraag om de rekening.

• Betaal en geef een fooi.

=> Spreek netjes de persoon die je helpt met U <=etc