oefenen spelling

juiste spelling
Er komen zometeen een aantal zinnen. Kies in elke zin de juiste spelling van het werkwoord. 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

juiste spelling
Er komen zometeen een aantal zinnen. Kies in elke zin de juiste spelling van het werkwoord. 

Slide 1 - Diapositive

Mijn vader .... het hout voor de haard.
A
kloof
B
klooft
C
kloov
D
kloovt

Slide 2 - Quiz

Ik .... er niet voor terug die sprong te nemen.
A
deinzt
B
deinz
C
deinzs
D
deins

Slide 3 - Quiz

Waarom .... je steeds zo?
A
snuif
B
snuift
C
snuiv
D
snuivt

Slide 4 - Quiz

Neem de zin over
Neem de zin over en verbeter de fout gespelde werkwoorden.
Dus: Schrijf de zin zonder fouten op.
Let op! Een zin begint met een hoofdletter, en eindigt met een punt! 

Slide 5 - Diapositive

Een liefdesbriefje.
Ik gelooft dat je niet meer van me houd. Ik verliez je toch niet? Je word echt gelukkig bij mij!

Slide 6 - Question ouverte

Mijn vader heeft een auto gekocht gisteren. Hij glunderd helemaal nu. Zo blij is hij nog nooit geweesd!

Slide 7 - Question ouverte

Ik ... (vieren) gisteren mijn verjaardag.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer bij de volgende werkwoorden de ik-vorm, de wij- vorm voor de verleden tijd. 

voorbeeld: 
slapen
jij vult in: 
ik sliep, wij sliepen

Slide 9 - Diapositive

grijnzen

Slide 10 - Question ouverte

maken

Slide 11 - Question ouverte

stoten

Slide 12 - Question ouverte

bieden

Slide 13 - Question ouverte

gaan

Slide 14 - Question ouverte

roepen

Slide 15 - Question ouverte

voltooid deelwoord
Noteer van de volgende zinnen het voltooid deelwoord. 
Je hoeft alleen het voltooid deelwoord op te schrijven! 

Slide 16 - Diapositive

Hoeveel heb je voor die trui ... (betalen)

Slide 17 - Question ouverte

Wie heeft je dat geheim ... (vertellen)?

Slide 18 - Question ouverte

Mijn broertje wordt naar school ... (brengen)

Slide 19 - Question ouverte

De (1) helpt de (2) bij het redden van de (3).
A
polieti- milietairen - kindderen
B
Poletie - mielitairen - kinderen
C
Polietie - milietaren - kindderen
D
politie - militairen - kinderen

Slide 20 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden
zoek alle zelfstandige naamwoorden in de zin. 
Schrijf ze op, met een komma ertussen. 
voorbeeld: 
Ik drink een glas water omdat ik een droge keel heb.
Je vult in: 
glas, water ...(etc)

Slide 21 - Diapositive

Een tijger? Een krokodil? Of een neushoorn? Nee, het gevaarlijkste dier voor de mens is een mug!

Slide 22 - Question ouverte

Lotte gaat vandaag een dagje naar het mooie Amsterdam. Ze bezoekt het Rijksmuseum en voert de duiven op de Dam.

Slide 23 - Question ouverte

Vermeerderen … (bacterie) zich ook in … (zee)?

Slide 24 - Question ouverte

Schoonmaken doe je met ... voor
A
gloor
B
chloor
C
chloor

Slide 25 - Quiz