2B herhaling TV H4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Herhalingsles Taalverzorging H4

Agenda

Leerdoelen;

Terugblik:

- Verwijswoorden;

- Tegenwoordige, verleden en voltooide tijd;

- Verkleinwoorden.

Zelfstandig werken.

Leerdoelen

Aan het einde van de les:

weet je hoe je wanneer je welk verwijswoord moet gebruiken;

kun je het verschil zien tussen de drie verschillende tijden;

kun je verkleinwoorden maken van zelfstandig naamwoorden.

Verwijswoorden

Jou huis of jouw huis?

1. jou
2. jouw

jou of jouw? Ik bel jou / jouw morgen even, goed?

1. jou
2. jouw

Vul in jou of jouw.

Gelukkig kan ik altijd op .... rekenen.

1. jou
2. jouw

me of mijn

Ik ben .......... telefoon vergeten

1. me
2. mijn

Is het mij, me of mijn?

Huib heeft al ...... T-shirts uit de kast gehaald?

1. me
2. mijn

me of mijn
Ik vraag me af of jij een voldoende gaat halen.

1. me
2. mijn

Tegenwoordige, verleden en voltooide tijd

In welke tijd staat deze zin?

Het is onduidelijk of de examenkandidaten wel hun examen kunnen doen.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

In welke tijd staat deze zin?

De leerlingen hebben hun werkstuk ingeleverd.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

In welke tijd staat deze zin?

Dat was na de Tweede Wereldoorlog.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Verkleinwoorden

verkleinwoord koning

1. koningje
2. koninkje

Verkleinwoord: accu

1. accuutje
2. accu'tje

verkleinwoord: opa

1. opatje
2. opaatje

verkleinwoord: vergoeding

1. vergoedingje
2. vergoedinkje

verkleinwoord baby

1. babytje
2. babietje

Zelfstandig werken