Marktonderzoek lesweek 6 les 1

Marktonderzoek
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
MarketingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Marktonderzoek

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je beschrijft de begrippen nauwkeurigheid en betrouwbaarheid. 
  • Je legt uit wat het verschil is tussen het gewogen en ongewogen gemiddelde. 
  • Je berekent het gewogen en ongewogen gemiddelde.  

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Betrouwbaarheid
In de context van een onderzoek heeft het begrip betrouwbaarheid (Engels: reliability) betrekking op de manier van meten. Het geeft aan in hoeverre de resultaten van een onderzoek bij herhaling overeen zullen komen met het eerdere onderzoek. 

Om de betrouwbaarheid van je onderzoek te bepalen beantwoord je de vraag: “Als ik hetzelfde nog een keer zo zou onderzoeken en de omstandigheden zijn niet veranderd, krijg ik dan dezelfde uitslag?” Een betrouwbaar onderzoek is dus reproduceerbaar.

Slide 4 - Diapositive

Nauwkeurigheid
Een onderzoek moet naast betrouwbaar ook nauwkeurig zijn. Nauwkeurigheid betekent dat de uitkomst van het onderzoek maar een kleine afwijking mag hebben als er gebruik gemaakt wordt van een andere doelgroep. 

Slide 5 - Diapositive

Centrummaten
Jouw onderzoek wordt meer betrouwbaar en nauwkeurig door verzamelde getallen meer betekenis te geven. Dit kun je doen door o.a. het gemiddelde te berekenen. 
Maar er zijn ook andere manieren om een midden van iets te berekenen.  Zoals: 
  • modus
  • mediaan

Slide 6 - Diapositive

Gemiddelde 
Het gemiddelde kan op twee manieren berekend worden:
  • het ongewogen gemiddelde
  • het gewogen gemiddelde

Slide 7 - Diapositive

Ongewogen gemiddelde
Het ongewogen gemiddelde bereken je door alle cijfers bij elkaar op te tellen en daarna de som te delen door het aantal cijfers.

Het gemiddelde van: 4, 8, 7, 6, 6 en 5 bereken je zo.
4 + 8 + 7 + 6 + 6 + 5 = 36
Er zijn 6 cijfers.
Het gemiddelde is 36 : 6 = 6

Slide 8 - Diapositive

Aandachtspunten
Als je het gemiddelde moet berekenen schrijf je alleen de som en het aantal cijfers op. Dus alleen  36 : 7 = 5,1

Als er niet staat op hoeveel je af moet ronden, dan rond je het gemiddelde af op 1 decimaal meer dan je gegevens.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Gemiddelde
Stap 1: alle getallen bij elkaar optellen
Stap 2: delen door het aantal getallen dat je hebt opgeteld.

Bijvoorbeeld:
Stap 1: 6,4 + 7,2 + 3,6 + 9,1 = 26,3
Stap 2: 26,3 : 4 = 6,575
Afgerond: 6,6

Slide 11 - Diapositive

Wat is het gemiddelde?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

6-8-10-12
Wat is het gemiddelde?
A
9
B
10
C
8
D
11

Slide 13 - Quiz

Wat is het gemiddelde van de getallen:
5 - 8 - 6- 7 - 4

Slide 14 - Question ouverte

Gewogen gemiddelde
Bij het gewogen gemiddelde hebben de cijfers een verschillend gewicht.

Een voorbeeld hiervan is periode 1:
SO1A telt 1x 
SO1B telt 4x

Slide 15 - Diapositive

Gewogen gemiddelde

cijfers tellen niet even zwaar mee,
maar hebben een "gewicht"

voorbeeld: 5 (3x), 6 (2x) en 8 (1x)

        denk aan je rapportcijfer!

wiskunde: 8,1 (2x) - 6,3 (1x) - 4,2 (1x) - 6,7 (3x)

Hoe bereken je nu het cijfer?         

Slide 16 - Diapositive

Gewogen gemiddelde uitrekenen







Hoe reken je het gewogen gemiddelde uit?
7,1 x 3 + 5,8 x 2 + 6,8 x 1 = 39,7
39,7 : 6 = 6,6
Het gewogen gemiddelde is 6,6

Slide 17 - Diapositive

Gewogen gemiddelde uitrekenen

Slide 18 - Diapositive

Gewogen gemiddelde uitrekenen

Slide 19 - Diapositive

Gewogen gemiddelde uitrekenen

Slide 20 - Diapositive

Uitwerking:
Som van alle getallen
4 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 8 8 
        1x4+5x5+8x6+4x7+2x8= 116

Aantal getallen = 20
          5+1+8+4+2 = 20
berekening:
116 : 20 = 5,8
gemiddelde = 5,8

Slide 21 - Diapositive

Wat is het gemiddelde cijfer van Anja?
A
5,6
B
6,5
C
6,6
D
5,5

Slide 22 - Quiz

Bereken het gemiddelde cijfer.

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen gemiddelde en gewogen gemiddelde?

Slide 24 - Question ouverte

De mate waarin de resultaten van een onderzoek bij herhaling overeen zullen komen met het voorgaande onderzoek.

Welk begrip is hier beschreven?
A
Betrouwbaarheid
B
Representativiteit
C
Validiteit

Slide 25 - Quiz

De mate waarin een onderzoek daadwerkelijk meet wat er gemeten moet worden.

Welk begrip is hier beschreven?
A
Betrouwbaarheid
B
Nauwkeurigheid
C
Validiteit

Slide 26 - Quiz