bedrijfseconomie klas 1 les 2

Bedrijfseconomie les 2 
Bedrijfseconomie is de studie naar productie van en handel in goederen en diensten door ondernemingen en
de financiële kant hiervan.

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Bedrijfseconomie les 2 
Bedrijfseconomie is de studie naar productie van en handel in goederen en diensten door ondernemingen en
de financiële kant hiervan.

Slide 1 - Diapositive

Kostensoorten

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

welke kostensoorten heb je
in het filmpje gehoord?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

en als laatste..
De kosten van arbeid

Slide 13 - Diapositive

Wat is het verschil tussen grond- en hulpstoffen:
A
grondstoffen vind je niet terug in het eindproduct
B
grondstoffen vind je terug in het eindproduct
C
hulpstoffen vind je terug in het eindproduct

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 1
Kaasspecialist Jongen heeft drie medewerkers in dienst. Per week werkt Jasper 36 uur, Sherona 20 uur en Ruud
12 uur.
Het brutoloon voor Jasper, Sherona en Ruud bedraagt respectievelijk € 8,–, € 7,50 en € 6,– per uur. De
reiskostenvergoeding bedraagt voor Jasper € 50,–, voor Sherona € 30,– en voor Ruud € 20,– per maand.
De vakantietoeslag is 8% van het brutoloon per jaar. De sociale lasten en pensioenlasten voor de werkgever
bedragen gezamenlijk 18% van het brutoloon, inclusief vakantietoeslag.
Bereken de totale loonkosten voor deze drie medewerkers op jaarbasis.

Slide 18 - Diapositive

Wat wordt het antwoord voor alledrie

Slide 19 - Question ouverte

Opdracht 2
Mariska Keussen werkt als administratief medewerkster bij een groothandel. Zij verdient € 300,– bruto per
week. In december krijgt Mariska een kerstgratificatie van € 500,–. De sociale lasten en pensioenlasten voor de
werkgever bedragen gezamenlijk 18% van het brutoloon, inclusief kerstgratificaties en vakantietoeslag. Mariska
ontvangt verder elke maand een vergoeding van € 90,– voor reiskosten. De vakantietoeslag bedraagt 8% van
het brutoloon.
Bereken de loonkosten van Mariska op jaarbasis.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 3
Theo Wolters, versspecialist bij de plaatselijke AH, heeft een weekloon van € 425,–. De vakantietoeslag bedraagt
8% van het loon. Aan het eind van het jaar ontvangt Theo een bonus van € 600,–. De sociale lasten en
pensioenlasten voor de werkgever bedragen gezamenlijk 18% van het brutoloon, inclusief vakantietoeslag en
bonus.
Bereken de loonkosten op jaarbasis voor de werkgever.

Slide 22 - Diapositive

Wat worden de totale loonkosten?

Slide 23 - Question ouverte

Opdracht 4
Babyspeciaalzaak Kleintje heeft twee medewerkers in dienst. Vera is werkzaam als verkoopster voor 30 uur
per week en Pim werkt 25 uur per week. Het brutoloon voor Vera en Pim bedraagt respectievelijk € 6,50 en
€ 7,20 per uur. De sociale lasten en pensioenlasten voor de werkgever bedragen gezamenlijk 18% van het
brutoloon, inclusief vakantietoeslag. Zowel Pim als Vera ontvangt verder elke maand een vergoeding van € 80,–
voor reiskosten en € 25,– voor kleding. De vakantietoeslag bedraagt 8% van het brutoloon.
Bereken de totale loonkosten voor deze twee medewerkers.

Slide 24 - Diapositive

Wat worden de totale loonkosten?

Slide 25 - Question ouverte

tot de volgende keer!

Slide 26 - Diapositive