Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
VPTP 3e jr P1
Wat weet jij nog van al die lessen?
Slide 1 - Diapositive
Hoe werk je hygiënisch (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Door je handen te wassen voor en na een handeling bij een zorgvrager
B
Door je sieraden opzij te duwen met schoonmaken handen
C
Door je nagels lang te houden
D
Door je handen alleen te wassen na een handeling bij een zorgvrager
Slide 2 - Quiz
Een zorgvrager heeft antibiotica i.v. nodig. Je lost de antibiotica op in een zakje van 250CC NaCl 0,9%. De antibiotica moet in 2 uur inlopen. Welke stand zet je de pomp
A
500
B
250
C
125
D
175
Slide 3 - Quiz
Welke van de volgende handelingen is essentieel bij het verzorgen van een perifeer infuus?
A
Het infuus losjes vastmaken
B
Het infuus verplaatsen naar de andere arm om afwisseling te bieden
C
Regelmatig controleren op roodheid, zwelling en pijn
D
Het infuus dagelijks verwisselen, ongeacht de toestand van de patiënt
Slide 4 - Quiz
Wat is een belangrijke verantwoordelijkheid van een zorgverlener met betrekking tot verpleegtechnische handelingen?
A
Uitvoeren zonder instructies van een arts.
B
Signaleren van veranderingen in gedrag
C
Verdienen van meer salaris
D
Uitvoeren in opdracht van een arts
Slide 5 - Quiz
een zorgvrager moet 2,5 liter Glucose 5% hebben per 24 uur. Je hebt geen infuuspomp. Wat is de druppelsnelheid?
A
35
B
104
C
42
D
83
Slide 6 - Quiz
Antibiotica worden gebruikt bij een ..... infectie
A
Bacteriële
B
Virale
C
Geen van beide
D
Beide
Slide 7 - Quiz
Hoe noemen we deze pomp?
A
Percussor
B
Perfusor
C
Perflator
D
Percutator
Slide 8 - Quiz
Het inbrengen van een perifeer infuus is een voorbehouden handeling
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Wat is een belangrijk aspect van het bedienen van een infuuspomp?
A
Het negeren van alarmen
B
Het regelmatig controleren van de reactie op de medicatie
C
Het controleren van de batterijstatus
D
Het gebruik van een infuuspomp zonder training
Slide 10 - Quiz
Welke verpleegkundige handeling voer je uit wanneer je een flebitis constateert?
A
Infuus laten lopen, overleg arts
B
Infuus laten lopen en even aanzien
C
Infuus verwijderen en ergens anders een nieuw infuus prikken
D
Infuus verwijderen en ook geen nieuwe prikken
Slide 11 - Quiz
Deze wet beschermd tegen onbevoegd en onbekwaam handelen
A
WGBO
B
BIG-wet
C
Beroepscode
D
WLZ
Slide 12 - Quiz
Hoe kan een verpleegkundige de druppelsnelheid van een infuus berekenen?
A
Door de instructies van de fabrikant te volgen
B
Door de formule: druppels per minuut = voorgeschreven volume (ml) × druppelfactor
C
Door de patiënt te vragen om mee te tellen met de druppels
D
Door te vertrouwen op de automatische instellingen van de infuuspomp
Slide 13 - Quiz
Stelling: nadeel van breedspectrum antibiotica is, dat ze ook de goede bacteriën doden in je lichaam
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Als een bacterie resistent is voor antibiotica, betekent dat:
A
De bacterie gedood wordt door antibiotica
B
De bacterie ongevoelig is voor antibiotica
C
De bacterie op de loop gaat voor antibiotica
Slide 15 - Quiz
Alle voorbehouden handelingen zijn risicovol maar niet alle risicovolle handelingen zijn voorbehouden handelingen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Mag een arts ook handelen zonder dat hij/zij toestemming heeft van de patiënt?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quiz
Wat is een veelvoorkomende complicatie bij het inbrengen van een perifeer infuus?
A
Tromboflebitis
B
Pneumonie
C
Nierfalen
D
Diabetes
Slide 18 - Quiz
Welke van de volgende handelingen is essentieel bij het verzorgen van een perifeer infuus?
A
Het infuus losjes vastmaken
B
Het infuus verplaatsen naar de andere arm om afwisseling te bieden
C
Regelmatig controleren op roodheid, zwelling en pijn
D
Het infuus dagelijks verwisselen, ongeacht de toestand van de patiënt
Slide 19 - Quiz
Waarvoor staat de afkorting MRSA.
A
Meticilline-resistente Staphylococcus aureus
B
Meticilline- restante staphylococcus aureus
C
Medicijnen -resistente staphylococcus aureus
D
Meticilline-resistente staphylococcus
Slide 20 - Quiz
Waarom is het belangrijk om de druppelsnelheid van een infuus te berekenen?
A
Om te bepalen hoeveel Om te bepalen hoeveel ml/uur vloeistof de patiënt p/u krijgt
B
Om te controleren of het infuus goed is ingebracht
C
Om te voorkomen dat de patiënt te veel medicatie krijgt
D
Om de kleur van de vloeistof te beoordelen
Slide 21 - Quiz
Hoe kan een verpleegkundige veilig werken met chemotherapie?
A
Het dragen van speciale handschoenen
B
Het vermijden van het gebruik van beschermende kleding
C
Het toedienen van chemotherapie zonder handschoenen
D
Het delen van chemotherapiebenodigdheden met andere patiënten
Slide 22 - Quiz
Wat is een belangrijk aspect van het bedienen van een infuuspomp?
A
Het negeren van alarmen
B
Het regelmatig controleren van de reactie op de medicatie
C
Het controleren van de batterijstatus
D
Het gebruik van een infuuspomp zonder training
Slide 23 - Quiz
Waarom is het belangrijk om de compatibiliteit van medicatie te controleren voordat deze aan een infuus wordt toegevoegd?
A
Om de kosten te verlagen
B
Om de infuusvloeistof te kleuren
C
Om medicijninteracties te voorkomen
D
Om de werkdruk van de verpleegkundige te verminderen
Slide 24 - Quiz
Wat is een veelvoorkomende bijwerking van chemotherapie?
A
Haaruitval
B
Hoesten
C
Gewichtstoename
D
Verbeterde eetlust
Slide 25 - Quiz
Hoe kan een verpleegkundige de druppelsnelheid van een infuus berekenen?
A
Door de instructies van de fabrikant te volgen
B
Door de formule: druppels per minuut = voorgeschreven volume (ml) × druppelfactor
C
Door de patiënt te vragen om mee te tellen met de druppels
D
Door te vertrouwen op de automatische instellingen van de infuuspomp
Slide 26 - Quiz
Wat is een veelvoorkomende complicatie bij het verwijderen van een perifeer infuus?
A
Bloeding
B
Hypertensie
C
Verlies van bewustzijn
D
Verhoogde mobiliteit van de patiënt
Slide 27 - Quiz
Wat is een belangrijke reden om een centraal infuus te gebruiken in plaats van een perifeer infuus?
A
Snellere toediening van medicatie
B
Lagere kans op infecties
C
Minder pijnlijk voor de patiënt
D
Meer comfort voor de verpleegkundige
Slide 28 - Quiz
Wat moet een verpleegkundige doen als er roodheid en zwelling optreedt rondom een perifeer infuus?
A
Infuus stopzetten en controleren
B
De toedieningssnelheid verhogen
C
De arts informeren op een later moment
D
De patiënt geruststellen en het infuus laten zitten
Slide 29 - Quiz
Het toedienen van medicatie via een infuus valt onder:
A
Enterale toediening
B
Parenterale toediening
C
Spinale toediening
D
Intramusculaire toediening
Slide 30 - Quiz
Als een infuus subcutaan gaat lopen terwijl er medicatie aanhangt, heb je kans op weefselschade. Welke complicatie zie je hier?