Stress

• Burgerschap
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Stress

Wat is stress? 

Les 1

Lesplanning 

1. Doelen van de les bespreken
   
2. Woordweb maken -  zenuwachtig
3. Begrip zenuwen
4. Wedstrijdje kaartenhuis bouwen
5. Begrip stress
6. Doelen nabespreken

Doelen van de les

Aan het einde van de les:

• kun je uitleggen wat het verschil is tussen zenuwachtig zijn  en stress hebben. 
•  kun je in eigen woorden uitleggen wat er in je lichaam gebeurt als je stress ervaart. 
  
• kun je drie dingen noemen waaraan je merkt dat je stress hebt.
  

Waar wordt jij zenuwachtig van?

Zenuwen / focus

Werk ik tweetallen

Bouw een zo hoog mogelijk kaarten huis

4 minuten 

Stress in je lichaam

Zenuwachtig zijn of korte tijd stress is geen probleem. Het helpt je focussen en alert zijn. 

Maar....

Te veel stress of een lange tijd stress is slecht voor je lichaam. 

Het stresssysteem was vroeger heel belangrijkrijk. Het kon je leven redden in gevaarlijke situaties. 

Stress herkennen

1.  Je kunt niet goed nadenken

2. Je hart gaat sneller  kloppen

3. Je ademhaling gaat sneller 

4. Je hebt geen of veel trek 

5. Je krijgt het warm en gaat zweten

Doelen van de les bespreken 

Wat is het verschil tussen zenuwachtig zijn en stress hebben? 

Leg in je eigen woorden uit wat er in je lichaam gebeurt als je stress hebt?

Hoe kan je stress herkennen in je lichaam? Noem drie voorbeelden? 

Volgende les: 

Wat kun je doen tegen stress

EXTRA FILMPJES 

Omgaan met stress

Les 2

Omgaan met stress

Piekeren

Angst

Iets bespreekbaar maken  

Lesplanning 

1. Terug blik vorige les 
2. Doelen van de les bespreken
   
3. Begrip - omdenken
4. Oefening positief denken
5. Oefening positief verwoorden 
6. Doelen nabespreken

Terug blik vorige les 

Wat is stress? 

Schrijf drie kenmerken van stress in je lichaam op? 

Doelen van de les

Aan het einde van de les:

• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat piekeren is.
• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat omdenken is.
• Tijdens deze les oefenen je met omdenken door negatieve gedachten positief te maken.  

Omdenken

Positief leren kijken

Negatieve gedachtes ombuigen tot positieve gedachten. 

Positief kijken 

Je kunt positief of negatief naar iets kijken. 

Door negatieve gedachten, gaan wij ons somber voelen. 

Door positief te denken gaan wij ons vrolijk voelen. 

Zet een smiley bij de positieve gedachten.

Positief verwoorden

Werk samen met je groep. 

Lees de situaties. 

Verander de negatieve gedachten in een positieve gedachten. 

Doelen nabespreken 

Aan het einde van de les:

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat piekeren is.

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat omdenken is.

Tijdens deze les oefenen je met omdenken door negatieve gedachten positief te maken.  

Omgaan met stress

Les 3 -faalangst

Lesplanning 

1. Terug blik vorige les 
2. Doelen van de les bespreken
   
3. Opdracht tekenen 
4. begrip faalangst 
5. Zelfreflectie faalangst
6. Doelen nabespreken

Doelen van de les

Aan het einde van de les:

• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat faalangst is.
• Aan het einde van de les kun je drie  voorbeelden van do's en don'ts benoemen bij faalangst.

Terugblik 

Welke negatieve gedachten heb jij afgelopen week ongedacht. 

Dus welke negatieve gedachten is positief geworden? 

Wat was het effect? 

Opdracht 

Teken een vogel

Schrijf je naam bij de vogel

5 minuten

Werk in stilte

Concentreer je op de opdracht

Bekijk met de klas alle vogels

Faalangst

Faalangst in angst om te falen. 

Je bent bang dat je iets niet kan wat je wel graag zou willen doen. Je bent bang dat andere vinden dat jij iets niet goed kan. 

Je kunt onzeker worden en dingen gaan vermijden. 

Faalangst herkennen 

• Vaak zeggen in kan het niet
• Afwachtende houding
• Boos worden of huilen als iets niet lukt
• Veel hulp vragen
• Snel opgeven
• Veel bevestiging vragen
• Niet mee willen doen
• Opdrachten weigeren
• Niet naar school willen of met tegenzin

Zelfreflectie 

Vul de zelfreflectie in

Lees de voorbeelden 

Denk even goed na over jezelf

Geef antwoord met:

Niet

Soms

Vaak

Geef aan op welk momenten de voorbeelden voorkomen

Nabespreken

Zelfreflectie 

Bespreek je antwoorden in de groepje

Welke antwoorden zijn vaak gelijk? 

Wie ervaart er het meest faalangst binnen de groep? 

Lesdoelen nabespreken 

Aan het einde van de les:

• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat faalangst is.
• Aan het einde van de les kun je drie voorbeelden noemen om faalangst bij jezelf te herkennen. 

Omgaan met stress

Les 4 -faalangst deel 2

Lesplanning 

1. Terug blik vorige les 
2. Doelen van de les bespreken
3. begrip faalangst herhalen
4. Do's / dont's bij faalangst 
5. Doelen nabespreken

Doelen van de les

Aan het einde van de les:

• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat faalangst is met een voorbeeld uit je eigen leven.
• Aan het einde van de les kun je drie  voorbeelden van do's en don'ts benoemen bij faalangst.

Terugblik 

Kijk naar het plaatje. 

Welk begrip zie je terug in dit plaatje?

Wat kun je vertellen over dit begrip? 

Waar voel jij wel eens faal angst voor?

Opdracht

Bespreek in je groep een voorbeeld van een situatie waarin faalangst gevoeld wordt

leerling 1 vertelt de situatie aan de groep.

andere leerlingen luisteren 

Verzin met elkaar: 

3 tip wat je zou kunnen doen in deze situatie

3 tip wat je niet moet doen in deze situatie

Presenteer aan de klas 

Les nabespreken 

Aan het einde van de les:

• Heeft iedereen wel eens last van faalangst? 
• Welke voorbeeld van de do's en dont's ga jij gebruiken?

Omgaan met stress

Les 5 -iets bespreekbaar maken

Lesplanning 

1. Terug blik vorige les 
2. Doelen van de les bespreken
3. Iets bespreekbaar maken
4. Opdracht - ik ben de enige die.... 
5.  
6. Doelen nabespreken

Doelen van de les

Aan het einde van de les:

• 
  

Iets bespreekbaar maken

Vijf goede redenen waarom  praten over wat je dwars zit goed voor je is: 

• Reden 1: Je bent niet meer alleen
• Reden 2: Je hoeft iets niet alleen op te lossen
• Reden 3: Geeft rust en orde in je hoofd
• Reden 4: Je gaat je minder schamen
• Reden 5
  
  

Reden 1 - je laat zien andere te vertrouwen en dat maakt de band die je met iemand hebt sterker.

Reden 2 - Door te praten met andere merk je dat die ander vaan ook tegen dingen aan loopt. Dit geeft meteen een gevoel dat je niet de enige ben die problemen heeft. Ook leer je van de oplossingen van elkaar. 

Reden 3 - Bij problemen piekeren we vaak. Door te praten krijgen verhalen een begin, midden en eind. Hierdoor ga je anders tegen het verhaal aan kijken.