Les 6 fysiek H6 Enzymen 6.5 t/m 6.7

Enzymen
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Enzymen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Teken vraag:
sommige micro organismen in heetwaterbronnen kunnen temperaturen tot 90°C weerstaan. Teken het verloop van de optimum curve van de enzymen. geef de minimum, maximum en optimumtemperatuur aan in de grafiek.

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn enzymen?
Enzymen zijn eiwitten die reacties van stofwisselingsprocessen versnellen door verlaging van de activeringsenergie (katalysatoren)

Activeringsenergie is de energie dat nodig is om een reactie te laten verlopen

Slide 6 - Diapositive

Enzymen
  • Zijn opgebouwd uit eiwitten en hebben een hulpstof nodig om goed te kunnen functioneren. Zo'n hulpstof heet co-enzym.

  • Co-enzymen leveren een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke structuur van enzymen

Slide 7 - Diapositive

6

Slide 8 - Vidéo

00:54
Wat doet een enzym?
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte

00:54
Wat doet een enzym?
timer
0:30
A
versnelt een specifieke reactie
B
maakt substraten
C
verzwakt een specifieke reactie

Slide 10 - Quiz

00:59
Geef een andere naam voor een enzym.
timer
0:30
A
Pacman
B
katalysator
C
Biokatalysator
D
co-enzym

Slide 11 - Quiz

02:08
Uit welke biomoleculen zijn enzymen opgebouwd?
A
Koolhydraten
B
Lipiden
C
Eiwitten
D
Nucleïne zuren

Slide 12 - Quiz

02:45
Hoe heten de substraten waar de enzymen Maltase & Lactase op inwerken?
A
Maltose en Lactose
B
Maltese en Lactaat
C
Maltose & Lactaat
D
Maltese & Lactose

Slide 13 - Quiz

03:13
Uit welke stappen bestaat het werkingsmechanisme van enzymen.
A
E+S->ES->EP-> E+P
B
E+S -> E+P
C
E+P->EP->ES->E+S
D
E+S->EP->ES-> E+P

Slide 14 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet ik...
  1. Wat de invloed van substraat en enzym concentratie voor effect heeft.
  2. Wat remstoffen zijn.
  3. Hoe enzymen in de industrie gebruikt en gewonnen worden.

Slide 15 - Diapositive

Invloed van de substraat en enzym concentratie
Als de hoeveelheid substraat toeneemt zullen bij een bepaalde concentratie alle enzymen "bezet" zijn. Enzymactiviteit zal niet meer toenemen. 


Slide 16 - Diapositive

Enzymkinetiek
De leer van de reactiesnelheid van enzymen.

Bij enzymproeven geeft een overmaat aan enzym geen toename van de enzymactiviteit! 
Bij kostbare enzymen is het daarom noodzakelijk de juiste hoeveelheid te gebruiken

Slide 17 - Diapositive

Wat bedoelt men met enzymkinetiek?
A
leer van de reactiesnelheid
B
leer van enzymen
C
leer van katalysatoren
D
leer van proteïnen

Slide 18 - Quiz

Waarom is het belangrijk om bij een enzymatische bepaling niet zomaar een overmaat enzym te gebruiken?
A
enzymactiviteit is optimaal
B
Enzymactiviteit is minimaal
C
enzymactiviteit neemt niet meer toe het blijft gelijk
D
enzymen denatureren

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een optimumcurve en een verzadigingscurve?

Slide 22 - Question ouverte

Bestrijdingsmiddelen

Slide 23 - Diapositive

Noem voorbeelden van middelen die de werking van enzymen remmen

Slide 24 - Carte mentale

Remming E-S door remstof

Slide 25 - Diapositive

Remstoffen =inhibitoren
remstoffen    -->             op 2 manieren:
1) Remstof beschadigt het enzym – irreversibel
  vb. vergiften, insecticiden, zware metalen of
2) Remstof lijkt op substraat-> competitie met substraat.(=“valse sleutel’)
  vb: bestrijdingsmiddelen

Slide 26 - Diapositive

Remstoffen
De activiteit van enzymen kan men remmen door bepaalde stoffen aan toe te voegen. 

Een remstof kan een enzym dusdanig beschadigen dat de ruimtelijke structuur van het eiwit onherstelbaar is. Dit is dan een irreversibele remming. Dit soort remstoffen wordt dan ook gerekend tot de 'vergiften' zoals ionen van zware metalen!


Slide 27 - Diapositive

Remstoffen
Sommige remstoffen vertonen grote gelijkenis met een substraat. 

Hierdoor kan een enzym verward raken, omdat hij geen onderscheid kan maken tussen substraat en remstof.

Bij overmaat aan remstof worden de 'active sites' bezet gehouden waardoor de substraatmoleculen niet kunnen binden.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Wat is de invloed van zware metalen op enzymen? Is deze invloed reversibel of irreversibel?
A
herstelen ruimtelijke structuur en irreversibel
B
beschadigen ruimtelijke structuur en irreversibel
C
beschadigen ruimtelijke structuur en reversibel
D
herstellen ruimtelijke structuur en reversibel

Slide 30 - Quiz

Enzymen in de industrie
Enzymen zijn niet alleen verantwoordelijk voor de biochemische reacties in levende cellen, ze zijn bijna niet meer weg te denken uit onze huidige maatschappij!

Steeds vaker worden enzymen ingezet bij de productie van levensmiddelen, medicijnen, wasmiddelen en bij de diagnostiek in medische laboratoria.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Enzymen in de industrie
Om enzymen in grote hoeveelheden te verkrijgen worden micro-organismen (gisten en bacteriën) in grote kweekvaten gekweekt (fermenteren).

De micro-organismen geven dan enzymen af aan het voedingsmedium. Met behulp van technieken zoals, centrifugeren, filtreren en indampen worden de enzymen gezuiverd! 

Zo wordt lipase gebruikt in wasmiddelen om vetten op te lossen.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Nieuw
  • Niet meer de micro-organismen worden gebruikt, maar de enzymen van de micro-organismen!!
  • Micro-organismen worden gekweekt in grote vaten (fermentoren) en produceren  de enzymen (exo-enzymen)
  • Deze enzymen worden uit het medium gewonnen
  • Dit is een stukje biotechnologie

Slide 35 - Diapositive

welke organismen gebruikt men bij de industriële productie van enzymen?
A
amoebes en bacteriën
B
virussen en amoebes
C
virussen en bacteriën
D
gisten en bacteriën

Slide 36 - Quiz

Hoe noemt men kweekvaten waarin organismen op grote schaal gekweekt worden?

Slide 37 - Question ouverte

SPIJSVERTERINGSENZYMEN

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Wat is het substraat van...
Cellulase
Lipase
Lactase
Maltase
Sucrase
Amylase
Pepsine
Cellulose
Lipide
Lactose
Maltose
Sucrose
Amylose
Eiwitten

Slide 40 - Question de remorquage

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive