Commercieel 1 H5.2

• Commercieel 1
• MBO
• Studiejaar 1

Commercieel 1 H5

Paragraaf 5.2 

1HODC
8-2-2021

Planning

Nakijken 1 t/m 5 

Theorie uitleg 

Nakijken 1 t/m 5

Lesdoelen 

Het fenomeen runshopping en funshopping kennen. 

Weten wat convenience, prefence, shopping en specialty goods, high involvement and low involvement zijn.

Theorie uitleg 5.2

Het aankoopproces bij verschillende soorten aankopen.

Bij sommige aankopen wordt het hele koopbeslissingsproces doorlopen. Bijvoorbeeld bij grote aankopen zoals auto’s of bankstellen. Bij andere aankopen wordt het koopbeslissingsproces niet in zijn geheel doorlopen,

 bijvoorbeeld bij routineaankopen.
Dat noemen we ook wel RUNSHOPPING.

Je pakt snel (aka rennend) wat je nodig hebt en vertrekt weer. 

Runshopping

Routine aankopen 

Funshopping

Winkelen voor het plezier, het gaat hierbij vaak om secundaire behoeftes. Denk aan een nieuw servies (terwijl je al servies hebt) of extra kleding.

Low involvement

Een product waar de consument weinig inspanning voor hoeft te doen en weinig service verwacht noem je low involvement producten. Denk hierbij aan dagelijkse boodschappen.

High involvement

Producten waarbij de consument veel inspanning voor wil doen en een hoge service bij verwacht noem je high involvement producten. Denk hierbij aan elektronica, meubels of auto's.

Jan doet zijn dagelijkse boodschappen bij de Albert Heijn

1. High involvement
2. Low involvement

Jan gaat na zijn boodschap bij de AH bij de fietsenwinkel langs om zich te oriënteren op een elektrische fiets.

1. High involvement
2. Low involvement

Jan zijn dochter is online aan het kijken naar een andere laptop.

1. High involvement
2. Low involvement

De vrouw van Jan gaat nog even langs het Kruidvat voor tandpasta en zeep.

1. High involvement
2. Low involvement

Consumentenaankopen

Jan koopt zijn wekelijkse boodschappen bij de plaatselijke supermarkt en zoekt de Calvé Pindakaas

1. Convenience goods
2. Prefence goods
3. Shopping goods
4. Specialty goods

Jip kocht vandaag om 10:00 kaarten voor The Weekend voor een concert in oktober 2022.

1. Convenience goods
2. Prefence goods
3. Shopping goods
4. Specialty goods

Mieke koopt een nieuwe spijkerbroek bij de G-star winkel

1. Convenience goods
2. Prefence goods
3. Shopping goods
4. Specialty goods

Janneke loopt nog even snel de supermarkt in om een brood te kopen.

1. Convenience goods
2. Prefence goods
3. Shopping goods
4. Specialty goods

TO DO

Opdracht 6 t/m 11 maken 

--> volgende les nakijken. (15-2-2021)