Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Blok 6 | week 3 | les 4 toetsonderdeel werkwoorden
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Else wacht op Jan.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
1 / 16
suivant
Slide 1:
Quiz
Staal Spelling
Basisschool
Groep 5
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Else wacht op Jan.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 1 - Quiz
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Jan praat met de juf.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 2 - Quiz
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Jan plaagt Anne soms een beetje.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 3 - Quiz
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Maar gisteren huilde Anne daardoor.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 4 - Quiz
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Haar vader vertelde het aan haar juf.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 5 - Quiz
Welke werkwoorden horen bij elkaar?
Sleep de gele woorden naar het juiste rode woord.
hij gaat
hij slaapt
hij heeft
hij loopt
hij springt
hij sliep
hij ging
hij liep
hij sprong
hij had
Slide 6 - Question de remorquage
Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?
Ik stootte heel hard mijn hoofd.
A
ik
B
stootte
C
hard
D
hoofd
Slide 7 - Quiz
Wat is het lidwoord in de zin?
Jenna slaapt boven in het stapelbed.
A
Jenna
B
boven
C
in
D
het
Slide 8 - Quiz
Welke woordsoort is vrolijk in de zin?
De glazenwasser floot een vrolijk liedje
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
werkwoord
Slide 9 - Quiz
Wat is het hulpwerkwoord in de zin?
Heb jij mijn andere sok ergens gezien?
A
Heb
B
gezien
Slide 10 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord in de zin?
Jet heeft tien rondjes geschaatst.
A
heeft
B
geschaatst
Slide 11 - Quiz
Welke woordsoort is gestolen in de zin?
De arme vrouw heeft een brood gestolen.
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord
Slide 12 - Quiz
Welke woordsoort is heeft in de zin?
Jan heeft het niet helemaal begrepen.
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord
Slide 13 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Vandaag lees ik het boek helemaal uit.
A
Vandaag
B
lees
C
ik
D
het boek
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin?
Het meisje hangt in de luie stoel.
A
Het meisje
B
hangt
C
in de luie stoel
Slide 15 - Quiz
Welk zinsdeel is melkt in de zin?
De boer melkt zijn koeien in de stal.
A
persoonsvorm
B
onderwerp
Slide 16 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Verleden tijd of tegenwoordige tijd?
Février 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 5
Herhaling persoonsvorm en onderwerp
Février 2022
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
Février 2024
- Leçon avec
45 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoorden vervoegen
Mars 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
herhaling stam, infinitief, onderwerp en persoonsvorm
Janvier 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
Staal blok 6 - Week 1 - Les 2
Mars 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
Taalbeschouwing: herhaling - Kerst
Décembre 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
Deviant op weg naar 1F thema 5 spelling&grammatica deel 1
Avril 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1