2F. Woordenschat 1Ab

Leerdoelen
  • Je kent de betekenissen van de woorden uit
      H.2: Kracht van verhalen.
  •  Je kunt met de woorden zinnen maken waaruit de  betekenis duidelijk blijkt.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  • Je kent de betekenissen van de woorden uit
      H.2: Kracht van verhalen.
  •  Je kunt met de woorden zinnen maken waaruit de  betekenis duidelijk blijkt.

Slide 1 - Diapositive

Beantwoord de vragen op de volgende dia's

Slide 2 - Diapositive

Wat is betekent fiks?
A
Meerdere vuren
B
Slim, oplossingsgericht
C
Flink, krachtig
D
Iets regelen

Slide 3 - Quiz

Wat is inspelen op?
A
Iemand de bal toespelen
B
Ergens rekening mee houden
C
Ervoor zorgen dat iemand iets gaat doen
D
Enthousiast maken om iets te gaan doen

Slide 4 - Quiz

Bestudeer de woordenlijst
(10 min.)

Slide 5 - Diapositive

Wat is de betekenis van:

de strubbeling
A
Een kreukel
B
iemand op zijn gedrag aanspreken
C
iets begrijpen door wat je ziet of hoort
D
Kleine ruzie, worsteling

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van:

het gezichtspunt
A
Hoe je ergens naar kijkt
B
Een uitkijktoren
C
Je neus
D
De horizon

Slide 7 - Quiz

Eem andere omschrijving van:

vertellen wat er gebeurt
A
Roman
B
Op de hoogte stellen
C
Activeren
D
Instrueren

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je het als je iets bekendmaakt?

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent:

in een kwaad daglicht stellen

Slide 10 - Question ouverte

Bedenk zelf een zin met het woord 'reputatie' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.

Slide 11 - Question ouverte

Bedenk zelf een zin met het woord 'realistisch' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)

Slide 12 - Question ouverte

Bedenk zelf een zin met de uitdrukking 'op de hoogte stellen' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag de uitdrukking vervoegen.)

Slide 13 - Question ouverte

Bedenk zelf een zin met het woord 'benadrukken' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag de uitdrukking vervoegen.)

Slide 14 - Question ouverte

Welk woord pas er in de zin:

Zijn goede ... brokkelde af, na die begane misstap.
A
gezichtspunt
B
reputatie
C
oordeel
D
bejubelen

Slide 15 - Quiz

Welk woord pas er in de zin:

Zij ... een aanzienlijk bedrag aan het goede doel.
A
benadrukt
B
evalueert
C
doneert
D
instrueert

Slide 16 - Quiz

Wat vind je nog lastig?
A
Het onthouden van de betekenissen.
B
A en B
C
Zelf nieuwe zinnen bedenken waaruit de betekenis duidelijk blijkt.
D
Niks, het lukt eigenlijk wel.

Slide 17 - Quiz

Welk cijfer geef je jezelf nu in de beheersing van de woordenlijst?

Slide 18 - Question ouverte