Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
1KA
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
- 10 minuten lezen
- Moeilijke woorden
- Paragraaf 5 bespreken - Herhalen van paragraaf 7
- Aan de slag met de opdrachten - Tijd over: Blooket
Aan het eind van de les: - Hebben we paragraaf 5 nagekeken - Kunnen jullie tenminste 5 voorzetsels noemen
Slide 2 - Diapositive
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Woordsoorten (taalkundig ontleden)
Elk | woordje | in | de | zin
werkwoorden ✔
lidwoorden ✔
zelfstandig naamwoorden ✔
bijvoeglijk naamwoorden (deze les)
voorzetsels (deze les)
Slide 4 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoorden
Bijvoeglijk naamwoorden geven extra informatie over zelfstandig naamwoorden. (Geuren, kleuren, lengte, breedte, hoogte, grootte, stoffen)
Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord?
- Een bijvoeglijk naamwoord kan voor OF achter het zelfstandig naamwoord staan. Dat is een spannende film. / De film is spannend. - Een bijvoeglijk naamwoord heeft een korte vorm (zonder -e) een lange vorm. Het spannende boek. / Het boek is spannend.
- Je kan de trappen van vergelijking gebruiken.
Spannend - Spannender - Spannendst.
Slide 5 - Diapositive
Voorzetsels
Voorzetsels horen bij de woordsoorten
Slide 6 - Diapositive
Voorzetsel (VZ)
Voorzetsels zijn onder andere:
Slide 7 - Diapositive
Wat zijn voorzetsels?
A
De, het, een
B
Op, voor, achter, naast
Slide 8 - Quiz
Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter
C
raam, deur, wand
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen
Slide 9 - Quiz
Wie vindt dit moeilijk?
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee
Slide 10 - Quiz
Volgende les heb je dit af:
Paragraaf 7: opdracht 2 t/m 5
Dit heb je bij je: - Lesboek - Leesboek - Moeilijke woorden-schrift