6.4 Omtrek en oppervlakte

H 6 Vergroten
Vergroting
Verkleining
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H 6 Vergroten
Vergroting
Verkleining

Slide 1 - Diapositive

hoofdstuk 6
6.1 Vergroten
6.2 Factor
6.3 Rekenen met de factor
6.4 Omtrek en oppervlakte (blz. 230)
6.5 Schaal

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

even oefenen

Slide 5 - Diapositive

De vergrotingsfactor is 2.  Zet "beeld" en "origineel" op de juiste plaats onder de foto's.
Beeld
Origineel

Slide 6 - Question de remorquage

De vergrotingsfactor is 0,2.  Zet "beeld" en "origineel" op de juiste plaats onder de foto's.
Beeld
Origineel

Slide 7 - Question de remorquage

Zet op de goede plek:
links van de pijl
rechts van de pijl
boven de pijl
lengtematen beeld
lengtematen origineel
x vergrotingsfactor

Slide 8 - Question de remorquage

Hoe bereken je de vergrotingsfactor?

Vergrotingsfactor =
A
lengte origineel : lengte beeld
B
lengte beeld : lengte origineel

Slide 9 - Quiz

Wat is de vergrotingsfactor ?
A
2
B
0,5
C
18
D
dat kun je zo niet zien

Slide 10 - Quiz

Wat is hier de vergrotingsfactor?
A
0,67
B
1
C
1,5
D
2

Slide 11 - Quiz

Wat is hier de vergrotingsfactor?
A
0,25
B
16
C
8
D
4

Slide 12 - Quiz

De vergrotingsfactor is hier 4. Hoeveel keer zo groot wordt de omtrek?
A
0,25
B
16
C
8
D
4

Slide 13 - Quiz

De oppervlakte van 1 is 2cm2. Hoeveel keer groter is de oppervlakte van 2?
A
0,25
B
16
C
8
D
4

Slide 14 - Quiz

Een figuur wordt met factor 3 vergroot, hoeveel keer zo groot wordt de omtrek?
A
1,5
B
6
C
3
D
9

Slide 15 - Quiz

Een figuur wordt met factor 3 vergroot, hoeveel keer zo groot wordt de oppervlakte?
A
1,5
B
6
C
3
D
9

Slide 16 - Quiz

Een figuur wordt met factor 6 vergroot, hoeveel keer groter wordt de omtrek?
A
36
B
6
C
12
D
30

Slide 17 - Quiz

Een figuur wordt met factor 6 vergroot, hoeveel keer groter wordt de oppervlakte?
A
36
B
6
C
12
D
30

Slide 18 - Quiz

Als mijn vergrotingsfactor 4 is. Hoe groot is dan de omtrek factor?
A
2
B
4
C
8
D
16

Slide 19 - Quiz

Als mijn vergrotingsfactor 4 is. Hoe groot is dan de oppervlakte factor?
A
2
B
4
C
8
D
16

Slide 20 - Quiz

De oppervlakte van een zwembad is 20 vierkante meter. Dit wordt vergroot met een factor 3. Bereken de oppervlakte van de vergroting.
A
20x3=60m2
B
20x32=180m2

Slide 21 - Quiz

Het rechthoek wordt met
factor 3 vergroot.
Hoe groot is de oppervlakte
van het nieuwe rechthoek?
A
45cm2
B
15cm2
C
135cm2
D
18cm2

Slide 22 - Quiz

We werken de eerste 10 minuten zelfstandig. 
Daarna: fluisterend samenwerken en vragen stellen. 

Klaar? Pak een nakijkbundel en kijk na
   maken §6.4
   Eerste 10 minuten zelfstandig. 
   Daarna: fluisterend samenwerken 
   en vragen stellen. 

   Klaar? maken samenvatting blz. 238
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive