Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Grammatica bep. v gesteldheid
Slide 1 - Diapositive
Huiswerk nakijken
Slide 2 - Diapositive
In deze les
Herhalen we de functie van de bijwoordelijke bepaling, bijvoeglijke bepaling en de bijstelling in de zin.
Herhalen we de kenmerken en functie van de bepaling van gesteldheid in de zin.
Herhalen we de kenmerken en functie van het voorzetselvoorwerp
Slide 3 - Diapositive
Bijwoordelijke bepaling
De BB geeft extra informatie bij het gezegde. De BB is dus het antwoord op vragen als: waar, wanneer, waarom, hoe?
Ook ontkenningen (nooit, niet, nimmer) zijn BB
Er kunnen meerdere bb's in één zin staan.
Slide 4 - Diapositive
In de volgende quiz
Heb je 30 sec bedenktijd
Slide 5 - Diapositive
Tijdens de voorstelling voor de brugklassen was het erg rumoerig in de zaal
A
Tijdens de voorstelling & rumoerig = bb
B
voor de brugklassen & erg rumoerig = bb
C
tijdens t/m brugklassen + erg rumoerig = bb
D
tijdens t/m brugklassen + in de zaal = bb
Slide 6 - Quiz
Dat jaar ben ik niet zo vaak ziek geweest
A
1 BWB
B
2 BWB
C
3 BWB
D
4 BWB
Slide 7 - Quiz
Ze kwam hem bijna dagelijks bezoeken in het ziekenhuis.
A
dagelijks = bwb/
in het ziekenhuis = bwb
B
bijna = bwb/ in het ziekenhuis = bwb
C
bijna dagelijks = bwb
D
bijna dagelijks = bwb/ in het ziekenhuis
Slide 8 - Quiz
Bijvoeglijke bepaling/ Bijstelling
De bijv. bep & bijstelling zijn geen apart zinsdeel, zoals een lv of mv.
Bijv. bep/ bijstelling zijn zinsdeel in een zinsdeel.
Slide 9 - Diapositive
Bijv. bep
De bijv. bep. voegt extra informatie toe aan een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel en staat direct voor of achter dat zelfstandig naamwoord.
De bijv. bepalingen kunnen bijvoeglijke naamwoorden zijn of telwoorden.
In een bijv. bep. kan ook nog een bijv. bep. staan.
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld
Mijn oma ligt {op de afdeling orthopedie} bijw bep {van het [vrij gevestigde] bijv.bepLucas Ziekenhuis} bijv.bep .
Slide 11 - Diapositive
Bijstelling
Een bijstelling is een bijzondere versie van de bijv. bep. die extra informatie over een zelfstandig naamwoord geeft.
De bijstelling staat tussen komma's.
Bijstelling en het zn waar deze bij hoort kunnen van plek wisselen.
Slide 12 - Diapositive
ABCD quizvragen
20 seconden bedenktijd
Slide 13 - Diapositive
In deze rustige week voor Pasen gaan we gezellig met zijn allen een paar dagen naar de Ardennen.
A
1 bvb
B
2 bvb
C
3 bvb
D
4 bvb
Slide 14 - Quiz
Noteer de bvb's: scheid de bvb's met een komma & spatie: "In deze rustige week voor Pasen gaan we gezellig met zijn allen een paar dagen naar de Ardennen."
Slide 15 - Question ouverte
Door het actieve beleid van de brandweer konden branden tijdens de paasdagen worden voorkomen
A
de brandweer = bijv. bep
B
tijdens = bijv. bep
C
actieve = bijv. bep
D
door het actieve beleid = bijv. bep
Slide 16 - Quiz
Twee werknemers van een waardetransportbedrijf zijn vanochtend in hun wagen neergeschoten.
A
twee = bvb, van t/m waardetransportbedrijf = bvb
B
twee, van t/m waardetransportbedrijf + in hun wagen = bvb
C
twee, vanochtend & in hun wagen = bvb
D
twee, van t/m waardetransportbedrijf + hun = bvb
Slide 17 - Quiz
David Pefko, de auteur van "Het voorseizoen", heeft de Inktaap 2013 gewonnen.
A
auteur van "Het voorseizoen" = bijstelling
B
David t/m voorseizoen = bijstelling
C
de t/m voorseizoen = bijstelling
D
David Pefko = bijstelling
Slide 18 - Quiz
De tennisbanen in het centrum van de binnenstad moeten verplaatst worden naar de oostkant van onze stad.
A
in het centrum = bijv. bep
B
van onze stad = bijv. bep
C
naar de oostkant = bijv. bep
D
naar de oostkant van onze stad = bijv. bep
Slide 19 - Quiz
Bepaling van gesteldheid
De bepaling v. gesteldheid vertelt iets over de toestand (gesteldheid) van het onderwerp of lijdend voorwerp en het gezegde.
Slide 20 - Diapositive
Dubbelverbonden
De marathonloper kwam hevig transpirerend over de finish.
Hij verft zijn lippen paars
Als kind was hij al een vreselijke etter.
Slide 21 - Diapositive
formule bep. v. ges.
Hoe + gezegde + ow/ lv?
Slide 22 - Diapositive
Na de lange tocht kwam hij hongerig thuis.
A
hongerig = bep. v. gest
B
lange = bep. v. gest
C
thuis = bep. v. gest
D
lange tocht = bep. v. gest
Slide 23 - Quiz
In het begin was hij als bondscoach niet geliefd
A
niet = bep v. ges.
B
als bondcoach = bep. v. ges.
C
in het begin = bep. v. ges.
D
geliefd = bep. v. ges.
Slide 24 - Quiz
Frankrijk bewees zich absoluut in de laatste wedstrijd als kampioen.
A
absoluut = bep. v. ges.
B
zich = bep. v. ges.
C
laatste = bep. v. ges
D
als kampioen = bep. v. ges.
Slide 25 - Quiz
Dus:
Hoe was hij een vreselijke etter? Als kind
Hoe kwam hij? Hevig transpirerend
Slide 26 - Diapositive
Voorzetselvoorwerp?
Je vindt opdrachten/ uitleg en oefeningen in je boek,
Slide 27 - Diapositive
Maak opdracht 2.4 & 2.5
Je vindt de opdrachten op pagina 77/78 in je Op niveauboek.