Welke periode? Tijdperk van de dinosaurussen en de ammonieten
A
Precambrium
B
Paleozoïcum
C
Mesozoïcum
D
Kenozoïcum
1 / 45
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welke periode? Tijdperk van de dinosaurussen en de ammonieten
A
Precambrium
B
Paleozoïcum
C
Mesozoïcum
D
Kenozoïcum
Slide 1 - Quiz
Het ontstaan van het supercontinent Pangea
A
Precambrium
B
Mesozoïcum
C
Paleozoïcum
D
Kenozoïcum
Slide 2 - Quiz
In deze periode ontstond de meeste steenkool
A
Krijt
B
Kwartair
C
Carboon
D
Jura
Slide 3 - Quiz
Stelling 1: Bij het ontstaan van de aarde was er alleen leven onder water mogelijk Stelling 2: De meteorietinslag 65 miljoen jaar geleden zorgden voor een toename van de temperatuur op aarde waardoor Dinosaurussen uitstierven.
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Beide zijn stellingen zijn onjuist
D
Beide stellingen zijn juist
Slide 4 - Quiz
Hoe heeft men de geschiedenis van de aarde ontdekt?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is een fossiel?
Slide 6 - Question ouverte
timer
1:00
Mantel
Aardkorst
Aardkern
Convectiestroom
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Diapositive
Hoofdstuk 2: Schatkist Aarde
Paragraaf 2.2 Wereld: het dagboek van de aarde
Slide 9 - Diapositive
Leerdoelen
Je weet hoe een fossiel in een steen terecht komt
Je begrijpt waarom bodemlagen en fossielen veel kunnen vertellen over de geologische geschiedenis van de aarde
Je kunt met behulp van voorbeelden de relatieve en absolute ouderdom van bodemlagen vaststellen
Slide 10 - Diapositive
Fossiel - visachtige
Fossiel - steenkool
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Ontstaan van fossielen
Een dier sterft.
De resten van het dier worden snel bedolven
onder modder of zand
De sedimentlagen bouwen elkaar
De druk neemt toe op de onderste laag
De onderste laag versteend met het fossiel
Slide 13 - Diapositive
Sommige skeletten zijn goed bewaard gebleven.
Wat is daarvan de oorzaak?
De T-rex van hiernaast is snel begraven onder modder en zand.
Slide 14 - Diapositive
Hoe komt een fossiel aan het oppervlakte?
Slide 15 - Diapositive
Fossielen geven veel informatie!
Mammoet op de bodem van de Noordzee?
Er is een koud klimaat geweest, waardoor de zeespiegel lager stond en de Noordzee droog stond
Kalksteen in de grond?
de kalksteen skeletten van zeedieren zijn naar de bodem gezakt en er is dus ooit een zee geweest
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Sedimentsgesteente Kalksteen of Krijt
Slide 18 - Diapositive
Aan de slag
Wat?
Lezen paragraaf 2.2. En maken opdrachten. Blz. 28 leerboek
Maken?
Blz. 32 werkboek vraag 1,2,3,4,5
Hoe?
Samenwerken mag
Klaar?
Nakijken
timer
5:00
Slide 19 - Diapositive
Fossielen in sedimentgesteente
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Er zijn 3 soorten gesteenten:
Sedimentgesteente - gesteente die laag voor laag worden afgezet, waarbij de onderste laag het oudst is. BV: zandsteen, kalksteen, schalie
Stollingsgesteente - gesteente gevormd door vulkanische activiteit. Door het stollen van magma (in de aarde) of lava (op de aarde). BV: graniet, basalt.
Metamorf gesteente - dit is sediment- of stollingsgesteente wat door invloed van hoge druk en hogere temperatuur veranderd (metamorfose) van structuur. BV: kalksteen veranderd in marmer / schalie veranderd in leisteen.
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Kalksteen
Slide 24 - Diapositive
Zandsteen
Slide 25 - Diapositive
Schalie
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Graniet
- Kristallen
- Langzamer afgekoeld dan basalt
- Stolt 'in de aardkorst' (uit het zicht)
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Basalt
- Geen zichtbare kristallen
- Sneller afgekoeld dan graniet
- Koelt af boven aardkorst
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Waarom weten we zoveel over de geschiedenis van de aarde?
Absolute ouderdom: ouderdom in jaren
Iridium --> komt van nature niet voor op aarde; maar wel in meteorieten.
Radioactief materiaal --> in gesteente vervalt in vaste tijden (bv. uranium in 700 mln jaar)
Slide 34 - Diapositive
Relatieve ouderdom
Grondlagen die dichter aan het aardoppervlak liggen zijn jonger dan grondlagen dieper in de aarde
Slide 35 - Diapositive
Relatieve ouderdom
Manier van ouderdomsbepaling waarbij wordt nagegaan welke gesteentelaag het oudst is (maar niet hoe oud ze precies is).
Slide 36 - Diapositive
Absolute ouderdom
Techniek waarbij men de werkelijke ouderdom (in jaren) probeert te achterhalen. Bijvoorbeeld door radioactief materiaal in het gesteente te meten
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Vidéo
Slide 39 - Vidéo
Welke drie gesteenten hoofdgroepen zijn er? Noem voor iedere groep een voorbeeld gesteente
Slide 40 - Question ouverte
Hoe komt een fossiel in een gesteente terecht?
Slide 41 - Question ouverte
Leg uit hoe kalksteen kan ontstaan
Slide 42 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen relatieve- en absolute ouderdom?
Slide 43 - Question ouverte
Fossielen vind terug in alle drie de gesteenten hoofdgroepen