LMB 16 feb 2023

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

organiseren

redenen

taken

uitvoeren

minimaal

uitleggen/toelichten

beschrijven

opgeven

regelen, ervoor zorgen dat er iets goed gebeurt

waarom je iets doet of vindt, waarom iets gebeurt

wat je moet doen

dat wat je verzonnen hebt ook echt doen (bijv. een plan uitvoeren)

dat wat je verplicht moet doen

zeggen wat je precies bedoelt of wat het betekent, je geeft meer informatie

precies vertellen hoe het eruitziet of hoe het ging, je geeft meer informatie

zeggen dat je meegaat of ergens aan meedoet (ook: aanmelden)

1. Wat schrijf je op als je een schrijfschema maakt?
2. En hoe ziet dat er dan uit?

Leestekst: Nieuwe regenjas

Bij de volgende dia bekijk je een filmpje om een beeld te krijgen bij de tekst van de schrijfopdracht van vandaag.

Waar zal de tekst van vandaag over gaan?
Welke ervaringen heb jij daarmee?
Wat vond je daarvan?

Lees de examenopdracht.
Wie is de schrijver van de tekst?
Aan wie moet de e-mail geschreven worden?

gegarandeerd

absoluut

Kledingboetiek

vergoed

aankoopbonnen

verkleurd

verwachten

waar iemand niet aan twijfelt, iemand weet het zeker

zeker dat het juist is

kledingwinkel

het bedrag krijgen wat het kost

papiertjes die je bij de kassa krijgt en waarop staat wat je gekocht hebt en wat het kost

een andere kleur gekregen

denken wat er gaat gebeuren

Beschrijf hier in je eigen woorden wat je bij deze examenopdracht moet doen.

Vorige week hebben jullie gezien hoe je een schrijfschema maakt tijdens het examen Schrijven.
Schrijf de streepjes van schrijfschema naast de examenopdracht die je nu voor je hebt.

00:05-00:10

(hoe een tekst eruitziet)

00:20-00:25

Schrijf na elke alinea een witregel,
dus sowieso na elk deel.

00:45-00:50

(Het waarom van een inleiding) 

00:52-00:57

(vertellen waar de tekst over gaat.) 

01:11

Wat is ook alweer een alinea?

1. Een aantal zinnen in een tekst die bij elkaar horen en bij elkaar staan.
2. Een witte regel tussen verschillende stukjes van een tekst in.
3. De belangrijkste informatie uit een tekst.

02:04-02:09

( zorgen dat je tekst gelezen wordt)

03:22

Lees de tekst die bij de bolletjes staan in de examenopdracht.
Welke bolletjes horen bij de inleiding?

03:23

Schrijf bij deze bolletjes dat dit bij de inleiding hoort. Bijvoorbeeld door een boogje ( of { tussen de bolletjes te zetten.

03:24

Schrijf de inleiding van de e-mail die jij moet schrijven volgens de examenopdracht.

04:02

LET OP! 1 deelonderwerp per alinea.

Waarbij een alinea uit meerdere zinnen bestaat,
dus minimaal 2 zinnen (maximaal vaak 5 -7 zinnen).

04:15

Welke bolletjes horen dan bij het middenstuk van je e-mail?
Schrijf dit op bij je examenopdracht.

04:16

Schrijf het middenstuk van je e-mail voor deze examenopdracht.

05:48

Het slot:
- aangeven wat je verwacht dat de ander voor je gaat doen
- korte samenvatting geven van je mening en argumenten

 - aangeven wat je verwacht dat de ander zelf nu gaat doen
- kort het antwoord herhalen op de vraag uit de inleiding

- een korte samenvatting geven van je tekst

04:14

Welke deelonderwerpen kan jouw e-mail voor deze examenopdracht hebben?

Lees nu de examenopdracht.
Welke bolletjes horen bij het slot?
Schrijf dit weer bij je examenopdracht.

Schrijf het slot van je e-mail bij de examenopdracht.

Hoe je e-mail eruit kan zien

Je weet nu hoe je een tekst moet opbouwen. Welke vragen heb je hier nog over?

Schrijf nu zelf een e-mail

LET OP! Een e-mail, GEEN forumbericht!

Schrijf een e-mail naar de Efteling waarin je vertelt dat je mobiele telefoon bent kwijtgeraakt.
(Stuur dit via de Teams-chat naar mij)
Volg hetzelfde stappenplan als wat je met de trui gedaan hebt.
Zie de volgende dia voor het stappenplan.

Stappenplan schrijven

1. Waar gaat de tekst over? Wat weet je daar al van?
Welk beeld krijg je daarbij?
2. Lees de examenopdracht. Welke moeilijke woorden begrijp je nog niet?
Herhaal in je hoofd wat je moet doen voor de examenopdracht.

Schrijf de streepjes van het schrijfschema bij de examenopdracht.
3. Bepaal welke kopjes bij de inleiding, het middenstuk en het slot horen.
4. Vul de antwoorden in bij de streepjes van het schrijfschema. 

5. Schrijf de tekst.
6. Controleer je tekst. Heb je alle informatie in je tekst staan? Alle schrijffouten verbeterd?
7. Lever de tekst in.