Le gérondif

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les objectifs
- Je weet hoe je de participe présent en de gérondif maakt.
- Je weet wanneer je beide vormen gebruikt.
- Je kan zinnen met een gérondif vertalen naar het Nederlands. 

Slide 2 - Diapositive

le participe présent/le gérondif
Het tegenwoordig deelwoord kennen we ook in het Nederlands: "Daar moet je lopend naartoe".
In het Frans wordt deze werkwoordsvorm vaak gebruikt, en op meer manieren dan in het Nederlands.

Slide 3 - Diapositive

De vorming van het participe présent
De vorming van het tegenwoordig deelwoord is als volgt:  de stam van de eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd + -ANT.
dus: nous buvons   >     buvant

Slide 4 - Diapositive

le gérondif
LE GÉRONDIF = en + participe présent.

dus: en buvant

Slide 5 - Diapositive

gebruik
"Al kletsend schreven de meisjes hun huiswerk op".
Met de gérondif  geeft men een actie aan die gelijktijdig gebeurt als de actie in de bijzin: men is bezig iets te doen.
Er is gelijktijdigheid van de verbale actie.
Maar let op: er moet ook gelijkwaardigheid , dat wil zeggen beide zinsdelen moeten hetzelfde onderwerp hebben voor een gérondif.

Slide 6 - Diapositive

Le gérondif heeft de waarde van een bijzin en kan verschillende functies hebben:

1. Tijd :  Elise s'est rappelé son enfance en lisant une histoire.
(= "pendant qu'elle lisait" - TERWIJL zij een verhaal las ...herinnerde zij zich haar kindertijd weer)

2. Manier :  Elle voulut m'attirer l'attention en toussotant.
(DOOR te hoesten...wilde ze mijn aandacht trekken)

Slide 7 - Diapositive

functie
3. Voorwaarde:   En  analysant attentivement tous les détails, tu
                                  découvriras la solution correcte.
(ALS je nauwkeurig alle details analyseert...zul je de juiste oplossing vinden)
4. Reden :   En freinant à temps, il a réussi à éviter un accident.
(= Parce qu'il a freiné à temps…) (OMDAT hij op tijd remde...kon hij een ongeluk vermijden)

Slide 8 - Diapositive

functie
5. Concessie :   Tout en comprenant vos ennuis, je ne peux rien   
                                 faire pour vous.
 (OOK AL begrijp ik uw problemen, ik kan niets voor u doen)
6. Tegenstelling :  La police a des soupçons tout en ignorant
                                      l'identité du coupable.
(De politie heeft wel vermoedens, maar de identiteit van de daders is onbekend)

Slide 9 - Diapositive

verschil participe présent - gérondif
J’ai vu Jean en allant à la gare       
onderwerp gérondif is hetzelfde als van de hoofdzin

J’ai vu Jean allant à la gare           
het participe présent slaat op het woord waar het bij staat

Slide 10 - Diapositive

il y a 3 verbes avec un participe présent/gérondif irrégulier:
être = étant
avoir = ayant
savoir = sachant

Slide 11 - Diapositive

donnez le gérondif des verbes suivants
manger

Slide 12 - Question ouverte

être

Slide 13 - Question ouverte

prendre

Slide 14 - Question ouverte

dire

Slide 15 - Question ouverte

savoir

Slide 16 - Question ouverte

lire

Slide 17 - Question ouverte

traduis en néerlandais:
J'écoute la radio en travaillant.

Slide 18 - Question ouverte

traduis en néerlandais:
En me douchant, je pense à ce que je vais faire pendant la journée.

Slide 19 - Question ouverte

traduis en néerlandais:
Il était vraiment surpris en entendant cela.

Slide 20 - Question ouverte

traduis en néerlandais:
On gagne de l'argent en travaillant.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive