Module solliciteren

Welkom bij Nederlands!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

In deze les:
  • Lesopening 
  • Aftekenen werk

  • Eerste uur:
    Zelfstandig maken:

    - kladversie van je sollicitatiebrief schrijven
    - Klaar? Maak een cv.

  • Tweede uur:
    kijk- en luisteropdracht

  • Terugkijken
    - Hoe ging het schrijven van de brief?
    - Heb je het lesdoel (al) behaald?


Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je een sollicitatiebrief schrijven bij een vacature die je van de docent krijgt.
  2. Je oefent met kijken en luisteren.

Slide 2 - Diapositive

Opdrachten = schoolexamen
- Zorg dat de leerlingen alle opdrachten in een A4-schrift maken. Het is geen optie om het niet te doen!
- Iedere opdracht móet gemaakt worden. Hier zijn ze speciaal op geselecteerd.
- Werkt een leerling niet? (Hoe dan?) Bel naar huis!
- Nog steeds geen schrift om alles in te maken? (Kán gewoon echt niet) Bel naar huis!
- Tip: Laat de schriften in je kast liggen en laat ze het niet mee naar huis nemen. Raken ze hun schrift kwijt, moeten ze alles opnieuw maken! (Dit schrift krijgen ze niet terug en moet aan het eind van de 4e toetsweek ingenomen worden voor de inspectie.)
- De beoordeling staat achterop het portfolioblaadje. 

Slide 3 - Diapositive

Module solliciteren: sollicitatiebrief schrijven

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig maken
Schrijf nu zelf een sollicitatiebrief bij de vacature die je krijgt.

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag!
Kader maakt:
1.5 Woorden: opdracht 1 t/m 10 vanaf blz. 43
2.5 Woorden: opdracht 1 t/m 11 vanaf blz. 120

TL maakt:
1.5 Woorden: opdracht 6 t/m 15 op blz. 55 t/m 61
2.5 Woorden: opdracht 1 t/m 13 op blz. 134 t/m 143


Slide 9 - Diapositive

Mijn tante ...... (beginnen) gisteren meteen over mijn verjaardag.

Wat moet er op de puntjes komen?
A
beginde
B
beginden
C
begon
D
begonnen

Slide 10 - Quiz

Mijn moeder ..... (braden) het vlees op een laag vuurtje.

Wat moet er op de puntjes komen?
A
bradde
B
braadte
C
braade
D
braadde

Slide 11 - Quiz

Tegenwoordige tijd - ik
Is het werkwoord de persoonsvorm? En staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Dan gebruik je de ik-vorm als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat.

Slide 12 - Diapositive

Tegenwoordige tijd - hij / zij of ze / het / u /
Bij alle andere persoonsvormen in het enkelvoud schrijf je de ik-vorm + t.

Slide 13 - Diapositive

Tegenwoordige tijd - wij / zij / jullie (meervoud)
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm zoals je het hele werkwoord schrijft.

Slide 14 - Diapositive

Leestekens

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Voorbeelden
Ga je vanmiddag mee naar het zwembad?

Ik vind dit echt niet leuk!

Esmee en Sarita gaan vanmiddag naar de bioscoop.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Voorbeelden
We gaan vanmiddag na school eerst naar Hamza, daarna naar Milan en vervolgens naar het centrum.

Ik was vandaag te laat, omdat de batterij van mijn wekker leeg was.

Doordat Dani mij verraadde, werd ik snel gevonden. 

Slide 20 - Diapositive

Directe rede
Soms schrijf je in een tekst precies wat iemand zegt.

Je gebruikt dan de directe rede. 

De zin staat tussen aanhalingstekens.

Slide 21 - Diapositive

Directe rede
Esmee belde en zei: "Ik kom iets later, want ik heb een lekke band.

In deze zin begint de directe rede na de dubbele punt. 

Slide 22 - Diapositive

Directe rede
'Ik haal je wel op,' zei Tarik.

In deze zin eindigt de directe rede met een komma. 

Slide 23 - Diapositive

Hoe zit het dan met de verleden tijd?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Verleden tijd bij sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. 

Slide 26 - Diapositive

Verleden tijd bij zwakke werkwoorden
Gebruik het 't ex-kofschip als je niet weet of je -te(n) of -de(n) moet schrijven.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

werkwoorden vervoegen

Slide 31 - Diapositive

Aan de slag!
Kader maakt:
1.8 Spelling: opdracht 2, 4, 5 op blz. 67 en 68
2.8 Spelling: opdracht, 2, 3, 4, 6 op blz. 144 t/m 147

Basis maakt:
1.8 Spelling: opdracht 3, 5, 7 op blz. 57 t/m 59.
2.8 Spelling: opdracht 2, 5, 6 en 7 op blz. 116 t/m 118

TL maakt:
1.8 Spelling: opdracht 2, 3, 4,5, 6, 7 en 8 op blz. 78 t/m 82
2.8 Spelling: opdracht 2, 3, 5, 6, 9 en 10 op blz. 161 t/m 167


Slide 32 - Diapositive