NN6 H/V 1 Formuleren H6 Over verbanden tussen zinnen

Over verbanden tussen zinnen
Formuleren H6
Nieuw Nederlands 6e editie
havo/vwo
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Over verbanden tussen zinnen
Formuleren H6
Nieuw Nederlands 6e editie
havo/vwo

Slide 1 - Diapositive

Programma
1. Muurgedicht
2. Theorie
3.1. Herhaling
3.2. Voorkennis
3.3. Theorie
3.4. Check

Slide 2 - Diapositive

Muurgedicht
1. Gedicht en jeugdliteratuur
2. Variëren in zinslengte
3. Theorie

Slide 3 - Diapositive

Theorie: doel
Je kunt door het gebruik van 
verwijs- 
en signaalwoorden 
verbanden tussen zinnen aanbrengen

Slide 4 - Diapositive

Theorie 'verbanden tussen zinnen'



Tekstverbanden:
- tussen woorden en zinsdelen
- tussen zinnen
- tussen alinea's

Slide 5 - Diapositive

Theorie 'verbanden tussen zinnen'
Je kunt op twee manieren verbanden aanbrengen:

1. Door verwijswoorden

2. Door signaalwoorden

Slide 6 - Diapositive

Noteer drie verwijswoorden

Slide 7 - Carte mentale

Zinsverbanden door verwijswoorden

Slide 8 - Diapositive

die & deze verwijzen naar ...-woorden
A
de-woorden (znw)
B
het-woorden (znw)
C
een-woorden (znw)
D
de, het & een-woorden (znw)

Slide 9 - Quiz

Waarmee & met wie
A
'Waarmee' verwijst naar personen, 'met wie' verwijst naar dingen
B
'Waarmee' verwijst naar dingen, 'met wie' verwijst naar personen
C
'Waarmee' en 'met wie' mag je door elkaar gebruiken; er zijn geen vaste regels.
D
Je mag in het Nederlands alleen 'waarmee' gebruiken. 'Met wie' is altijd fout.

Slide 10 - Quiz

Theorie 'verbanden tussen zinnen'
Je kunt op twee manieren verbanden aanbrengen:

1. Door verwijswoorden

2. Door signaalwoorden

Slide 11 - Diapositive

Noteer een tekstverband + bijpassend signaalwoord.

Slide 12 - Carte mentale

Signaalwoorden

Slide 13 - Diapositive

Het signaalwoord 'want' hoort bij het tekstverband
A
tegenstelling
B
reden
C
conclusie/ samenvatting
D
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quiz

Het signaalwoord 'ook' hoort bij het tekstverband
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijd
D
voorwaarde

Slide 15 - Quiz

Theorie: doel
Je kunt door het gebruik van 
verwijs- 
en signaalwoorden 
verbanden tussen zinnen aanbrengen

Slide 16 - Diapositive

Check: Maak een zin met een signaalwoord en een verwijswoord.

Slide 17 - Question ouverte

Maak:

Opdracht 1 en 2 blz  193

Klaar? Lees het laatste deel in het boek Fabriekskinderen, waarin je meer info krijgt over het onderwerp.

Daarna gaan we nakijken en doen we een Kahoot (als er lekker gewerkt is)

Slide 18 - Diapositive